zaterdag 24 mei 2014

Interview De Streekkrant: Ex. Justitieminister Tony Van Parys


‘Politici horen zichzelf veel te graag praten’

WONDELGEM Tony Van Parys (62) heeft geen heimwee naar de politiek. Het leven heeft zoveel meer te bieden. Een openhartig gesprek met een justitiedeskundige die ook nog over wat anders kan praten.
“Mijn 25 jaar in het parlement zijn boeiend geweest. Soms was de intensiteit zinderend. Af en toe waren er momenten van mateloze irritatie. Het is de zindering die blijft. Het inspireerde me tot ingrijpende politieke beslissingen vooral in de periode van de parlementaire onderzoekscommissies naar de Bende van Nijvel en over het dossier Dutroux”. Het waren de mooiste momenten uit zijn carrière. Kan een parlementslid überhaupt wel iets bereiken? “Het parlement kan meer dan men denkt. Jonge parlementsleden denken dat ze zich in een ondergeschikte positie bevinden, dat ze niet de echte macht hebben. Fout”. Onder impuls van vooral Van Parys stelde de Dutroux commissie voor alle politiediensten te fuseren tot 1 geïntegreerde politiestructuur. “De meest verafschuwde man van de wereld was ontsnapt. De witte mars was imposant. Het was hét moment om te hervormen onder zware druk van de publieke opinie. Het is de taak van de politie om ten dienste te staan van de burgers, niet van de politiek. We hebben goed werk verricht”. Als ondervoorzitter van de commissie Bende van Nijvel moet Tony toch weten wat er fout liep bij het onderzoek. “In het begin zijn veel kansen om het op te lossen verloren gegaan. De coördinatie werd verspreid over te veel arrondissementen, het ballistisch onderzoek werd onzorgvuldig uitgevoerd”. Bewust of onbewust? “Ik weet het niet. Wat ik wel zeker weet, bij die overvallen was de buit helemaal niet belangrijk, totaal niet in evenredigheid met het gebruikte geweld. Misschien wou men ons  land destabiliseren, was het een signaal naar het regime toe, een actie van bepaalde politiediensten. De verjaringstermijn van de zaak is nabij, men moet die termijn verlengen. Er zijn bij de overvallen 30 mensen om te leven gekomen, zinloos gestorven”.

Ik lees elke dag de overlijdensberichten     

Pluk de dag! “Zeker weten, elke dag, iedere minuut in het leven moet men profiteren want morgen kan het anders zijn. Sterven, daar ben ik mee bezig. Het risico wordt steeds groter. Elke dag lees ik de overlijdensberichten in de krant. Er zijn al zoveel jongere vrienden van mij gestorven, dat confronteert me met de dood. Ik wil de tijd die me nog rest goed bezig zijn. Wil een aangenaam mens blijven, geen oude zuurpruim worden”.
Hoe gaat een CD&V man om met euthanasie? “Moeilijke vraag. Is het wel nodig om actie te ondernemen om het leven te beëindigen? Er bestaan nu toch al heel wat mogelijkheden om het lijden te verzachten. Euthanasie in 1 globale wet kan niet. Hierdoor staat de deur op een kier voor misbruiken, erfeniskwestie bijvoorbeeld. Bij kinderen ligt het nog gevoeliger. Kunnen die beslissen over hun leven? Ik zeg neen maar soms kan ik er begrip voor opbrengen. We mogen niet lichtzinnig handelen, nooit zwart/wit denken”. De politieke interesse gaat bij de mensen in dalende lijn. Heeft Van Parys een remedie? “Sommigen hebben een negatief politiek beeld, staan afkerig tegen teveel macht. Men heeft de indruk dat de besluitvorming boven de hoofden van de kiezers wordt bedisseld. Politici horen zichzelf veel te graag praten. Nochtans is luisteren naar mensen een belangrijke opdracht”. Met wat kan men Van Parys een plezier doen? “Met een overwinning van AA Gent, waarvan ik al 50 jaar een hevig supporter ben. In goede en slechte tijden. Ga naar alle thuismatchen kijken, leef me helemaal uit in de ambiance die in het stadion heerst. Daarom zit ik nooit in de loges maar altijd tussen de supporters. Als de Buffalo’s verliezen ben ik echt kwaad en als ze winnen geraak ik niet naar huis. 
 
Liever een gezellig café dan een chique restaurant
Tony Van Parys heeft een vlekkeloos parcours achter de rug. “Integriteit is voor mij het hoogste goed. In een gevoelig dossier werd ik ooit benaderd met de dringende vraag niet te ver te gaan, kreeg regelrechte doodsbedreigingen en heb aangifte gedaan”. Hij heeft niet veel nodig om gelukkig te zijn. “Ik wrijf me in beide handjes met een vrouw zoals de mijne. We hebben een hechte band. Elkaar ruimte geven zonder vreemd te gaan is ons geheim. Tijdens mijn carrière was ik dikwijls het huis uit, heb mijn kinderen te weinig gezien. Dat wordt nu gecompenseerd door mijn 4 kleinkinderen te adoreren. Als vader was ik streng maar rechtvaardig. Familiale waarden zijn als zuurstof”. Wat zijn de geneugtes van het leven?  “Moeder was een brouwersdochter, van brouwerij Neyt. Vandaar mijn voorliefde voor een goed glas bier? Zo’n bitter hopbier gaat er altijd vlot in. Met een Orval ben ik te verleiden. Liever met vrienden een pintje drinken in een gezellig café dan naar een chique restaurant. Bourgondiër ja, maar de nieuwe gastronomie kan me niet bekoren. Ik ga voor de echte, (h)eerlijke en eenvoudige  keuken van bij ons, zoals het vroeger was”. Wondelgem, daar heeft Tony zijn hart verloren. Zijn paradijs: De Hoeve Lootens. De hoeve werd gepacht door de familie Lootens die het erf beschikbaar stelde als centrum van het sociaal en cultureel leven. De eigenares overleed en de erfgenamen besloten om de hoeve te verkopen. “We hebben een coöperatieve vennootschap opgericht en haalden in 3 maanden 450.000 euro op. Fantastisch toch, zoveel samenhorigheid. Het is mijn droom de hoeve uit te bouwen met een restaurant, klein theater en expositieruimtes”. Tony nodigt iedereen uit om op 14 juni vanaf 15 u. langs te komen in het staminee aldaar. “Als steun voor het initiatief. Want de Hoeve Lootens wil het verleden koesteren en de toekomst verzekeren”.

 
Tony Van Parys, jurist en criminoloog van opleiding, zetelde van 1985 tot 2007 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en was ruim een jaar minister van Justitie (1998-1999) nadat Stefaan De Clerck ontslag nam voor de ontsnapping van Marc Dutroux. Van Parys, lid van de Senaat van 2007 tot 2010 en voorzitter van het college van quaestoren in het bureau van de Senaat stelde zich bij de verkiezingen van 2010 geen kandidaat meer. “Ik wou plaats maken voor een jonge en nieuwe generatie. Wel verder actief blijven maar minder in de kijker lopen en meer werken vanuit inhoud is nu mijn prioriteit’. Omdat zijn benoeming tot lid van de Hoge Raad voor Justitie niet verenigbaar was met een politiek mandaat nam hij in 2012 ontslag als lid van de Gentse gemeenteraad waar hij sinds 1982 deel van uitmaakte. “Maar wees gerust, het vuur in mij is nog steeds niet geblust”.
Frans Van Damme
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie Gent/Deinze -week 22/2014
 

zondag 18 mei 2014

Interview De Streekkrant: FREDDY DE KERPEL

                             “Met geduld bereik je nooit een doel”

GENT Topsporter, mediafiguur en vrouwenkenner Freddy De Kerpel slaagde er in als Belgische profbokser  tot de top tien van de wereld door te dringen. Leven om te winnen is zijn slogan. Op de vooravond van zijn vertrek naar Brazilië nog vlug een verbale tweekamp met De Streekkrant .
Freddy  volgde trouw zijn vriendin naar het zonnige Rio maar hijzelf zo’n 6 maanden per jaar verblijft. “Fernande heeft in Sao Paulo een topbaan en fungeert er als tussenpersoon voor een Belgisch filiaal van een West-Vlaamse machinebouwer. Het is heel tof dat ze zelfstandig door het leven gaat”. Brazilië mag dan wel het meest fantastische land ter wereld zijn volgens De Kerpel, toch wil hij af en toe terugkomen naar Gent. “Ik hou van verandering en wil in Gent mijn vrienden regelmatig terugzien. Voel me overal thuis, zowel hier in het chique Sandton  Reylof Hotel als in de favelas van Brazilië. Zelfs helemaal alleen voel ik me nooit eenzaam. Mussen vliegen in groep, een arend vliegt alleen”. Freddy heeft echt niet veel nodig om gelukkig te zijn, altijd zo geweest. “Ik leef sober, tijdens mijn actieve bokscarrière zoals een pater. Nooit gerookt, geen drank, geen drugs, het zegt me allemaal niets. In het bokscircuit is doping niet aan de orde, er wordt weinig over gesproken. Het heeft trouwens weinig zin en de kans om betrapt te worden is groot. Er zijn meer nadelen dan voordelen”. Boksers hebben soms wel eens de kwalijke reputatie van vechtersbazen en poenpakkers te zijn. “Overwinningen, succes, publiek, geld: dat is de roes. Ik ben van nature lui maar de sport heeft mij discipline bijgebracht. Laat je niets wijsmaken, geen enkele bokser is agressief. Ja, op school was De Kerpel een echte straatvechter. In de boksring is dat anders, daar strijden bokseurs voor de overwinning. Als de laatste gongslag heeft geslagen vallen we in elkaars armen. Men noemt me zelfs de gentlemen bokser”.

 ‘Hoe meer homo’s hoe beter voor de boksers’
Goede en slechte eigenschappen heeft ieder mens, dat is net zo bij kampioenen. “Er is meer nodig dan enkel talent. Een gezonde portie geldingsdrang is even onontbeerlijk. Mocht Eddy Merckx destijds op zondag enkel gaan fietsen zijn met de kameraden was hij nooit de wielerkannibaal geworden. Ambitie is de sleutel tot het succes. Iedereen wil wat betekenen in het leven, dat is het belangrijkste instinct van een mens. Je moet realistisch zijn natuurlijk, beseffen dat je niet zomaar een goede topsporter kan worden. Dat vraagt tijd. Niets voor niets in het leven. Voortdurend moet je ongeduldig zijn, elke dag vloeken omdat het nog niet zover is, afzien van ’s morgens tot ’s avonds. Mensen met geduld bereiken nooit hun doel”.

‘Geen enkele man heeft ooit een vrouw veroverd’
Van Freddy, als notoir vrouwenkenner, daar kan een mens wat van leren. ''Ik neem aan dat slechte seks wel bestaat maar ‘k weet het niet zeker'. Men moet de natuur zijn gang laten gaan. Geen enkele man heeft ooit een vrouw veroverd. Het zijn de vrouwen die kiezen. Verlies geen tijd als een vrouw je niet wil. Zoek een andere. Gegarandeerd kom je nog veel meer vrouwen tegen die veel schoner zijn en die je wel kan krijgen. Ik zie graag homo’s. Hoe meer homo’s, hoe meer vrouwen er overblijven voor de boksers” (lacht).
Hier zit dus een gelukkig man. “Wees maar gerust. Mijn jeugd is voorbij, spijtig maar ‘k zou toch eigenlijk niet jonger willen zijn. Het leven is vallen en opstaan. Sport gaf me plezier en evenveel ontgoochelingen, net zoals de vrouwen. Altijd de schoonste meisjes gehad, mijn goesting gedaan en een schitterende bokscarrière, dat is subliem. Maar is heb niets voor niets gekregen, altijd hard voor gevochten, letterlijk en figuurlijk. Wie wil leven zoals ik heeft één kans op de duizend om te slagen. Het is me gelukt, voor mij is ’t alle dagen zondag”.

‘Iedereen verliest wel eens in het leven’

Is boksen wel gezond, levert het schade op aan lijf en leden? “Niet iedereen is gemaakt om bokser te worden. Ik kom boksers uit mijn tijd wel eens tegen maar niemand ziet er ongezond of slecht uit, niet afgetakeld of zot, hooguit praten ze met een dubbele tong. Maar het bestaat wel, zelfs in België, boksers die onnozel zijn geslagen in de ring. Vóór 1960 was boksen minder gereglementeerd. Dat betekent dat er toen meer ongevallen waren. Beter 1 kamp te weinig boksen dan 1 kamp teveel is mijn devies. Ik ben op m’n 29 jaar gestopt. Als je 40 jaar bent moet je geen comeback meer maken, dat is pas schadelijk. Je zou eens moeten weten hoeveel gasten zich laten halfdood slaan voor een broek en een vest als prijs”. Tussen winnen en verliezen is een groot verschil. “Om met boksen geld te verdienen moet je een lange carrière achter de rug hebben. Pas dan kan je in 1 match het grote geld verdienen. Elke bokser heeft schrik, wie zich kwaad maakt is een domme bokser. Kalm blijven is de halve overwinning. Verliezen behoort bij het winnen, iedereen verliest wel eens in het leven, dat is menselijk”’. Zelf is De Kerpel nooit naar de Olympische Spelen geweest: “In ’72 had ik naar de Spelen kunnen gaan maar ging toen bij het leger en ben daarna prof geworden”. De Kerpel heeft  aan die tijd niet zo’n goede herinneringen. “Het leger, de schoonste tijd van mijn leven, hoor ik soms. Wat voor dwaze kloten zijn me dat die zoiets durven zeggen. De rotste tijd ja. Wat voor een triestig leven moeten die gasten hebben die zo geromantiseerd aan het leger terugdenken”.  Na zijn profcarrière legde hij zich toe op het begeleiden van andere boksers. Maar dat is allemaal voorbij, hij wil vrij zijn, geen verplichtingen meer. Ooit politieke ambities gehad? “Nooit zou ik op een lijst willen staan. Dat is enkel goed voor diegenen die niet weten van welk hout pijlen maken”.

Boksen in ’t geniep

Geef toe, Freddy De Kerpel heeft ondanks zijn leeftijd (66) nog altijd een goddelijk figuur. “Ik heb me altijd gesoigneerd. De juiste combinatie van kracht- en conditietraining, slechte eetgewoontes aanpakken en jezelf een gezond eetpatroon aanmeten zonder je alles te ontzeggen is mijn geheim. Ik heb daar zelfs een boek over geschreven”. Maar Freddy heeft meer goede raad. “Nooit jaloers zijn in een relatie. Ik heb al mijn relaties zelf uitgemaakt, daar had ik nooit spijt van. In een perfecte verhouding moet men elkaar vertrouwen. Maar een vrouw die schoonheid uitstraalt, karakter heeft en slim is heeft bij mij een streepje voor”.  Wil je aan iemand iets opbiechten? “Ja, aan mijn overleden vader die stierf toen ik 17 jaar was. Ik mocht niet boksen van pa maar deed het toch. In ’t geniep, hij heeft het nooit geweten. Maar hij zal nu wel fier zijn op mij”.
Frans Van Damme
 
Dit interview werd gepubliceerd in De Streekkrant - editie Gent & rand - weel 21/2014
 
 
 


 

zondag 11 mei 2014

De Streekkrant: interview met Luk De Bruyker 'Pierke Pierlala'


 

“Het is knokken om op eigen benen te staan”
GENT Luc De Bruyker (60) is een veelzijdig talent. Naar zijn column in De Streekkrant wordt telkens door vriend en vijand uitgekeken. Als stille aanloop naar de Gentse Feesten, deze week alvast een overdosis Pierke Pierlala.

Luk is veel meer dan simpelweg poppenspeler. Figurentheater is zijn lust en leven, altijd geweest. “Ik kom uit een volksbuurt, de Brugse Poort. Mijn vader speelde poppentheater. Op mijn 8e was ik al bezig met stangpoppetjes in mijn eigen theatertje op zolder. Als ik goeie punten had op school kreeg ik er een poppetje bij”. In Gent had je toen heel wat poppentheaters met Pierke in de hoofdrol. Bij het meer artistieke marionettentheater Nele begon ik op mijn12e mee te spelen. ’t Is te zeggen, de gordijnen open en toe doen. Ook een verantwoordelijke functie hé. Een mens moet dikwijls onderaan de carrièreladder beginnen, niets gaat vanzelf”. Van het een kwam het ander. Vanaf zijn 17e liep hij stage in draadpoppentheaters in Londen, München en Salzburg. Niet veel later ging Luk met enkele gelijkgestemde zielen van start met Theater Taptoe. “Een van mijn eerste toeschouwers was Jan Hoet, toen leraar op Sint-Amandus. Hij probeerde mijn hoofd op hol te brengen. Hij vond mijn decors veel te naturalistisch en zei dat ik ze suggestiever moest schilderen. Op mijn zestiende speelde ik al zo'n 130 voorstellingen per jaar”.
‘Een politicus die ik niet op de korrel neem heeft een imagoprobleem’

Is Pierke Pierlala, de figuur waarmee Luk vereenzelvigd wordt, een nevenproject? “Mijn vader was een Pierkespeler, als amateur. Dus ik deed tot mijn 12e jaar als goede zoon hetzelfde . Op dat moment had je in Gent wel 9 Pierkes. Het was niet meteen mijn ding, trop te teveel, ’t was allemaal te braaf. In die eerste jaren van Taptoe was er van Pierke nog geen sprake. Het idee groeide om in de schoot van Theater Taptoe met politieke satire te beginnen en zo zag Pierke Pierlala het levenslicht. Het was onze bedoeling een onderscheid te maken. Bij ons geen Pierke die voor kinderen in een verhaal terechtkomt. Ons ventje zou voor grote mensen eerder de politieke, anarchistische toer opgaan”. Pierke Pierlala als de Uilenspiegel, de Don Quichot van Gent? “Wie als politicus nooit door Pierke Pierlala op de korrel wordt genomen heeft een serieus imagoprobleem”. De Bruykers geesteskind was Theater Taptoe. “Wij kozen heel bewust om ook naar het buitenland te trekken. Vlaanderen betekende niets op het gebied van figurentheater. We werden een vaste waarde in het circuit en maakten heel wat woordloos theater omdat het reizen te vereenvoudigden”. Taptoe werd 3 keer ambassadeur van Vlaanderen en was op een bepaald moment het best gesubsidieerde gezelschap. Ongelooflijk en toch waar, na 42 jaar moest Luk zijn levenswerk stopzetten, Taptoe deed noodgedwongen de deuren toe. De Vlaamse overheid  draaide de geldkraan dicht. De commotie was enorm. “Het was een verkeerde beslissing om onze subsidies af te pakken. Niemand begreep hoe zo iets kon gebeuren. Ik ben bijzonder blij dat ik hard gevochten heb voor het erfgoed van Taptoe en dat ik er nog een afscheidsvoorstelling mee maakte. Dankzij erfgoedsubsidie kon het sociaal passief afgelost worden en is de vzw schuldenvrij”. De Bruyker had plots geen inkomen meer. “Poppenspel zal altijd in mijn leven zijn, zonder poppen geen Luk. Het geeft me een enorme voldoening. Men kan me alles afpakken maar nooit mijn poppen. Maar het is hard knokken om op eigen benen nieuwe producties op te zetten. Nu schrijf ik meer dan vroeger, doe wat presentatiewerk, geef voorstellingen. Wees gerust, ik ben niet aan het verhongeren zoals je kan zien aan mijn ronde vormen” Soms eenzaam Luk? “Een leven is nooit eenzaam als je weet dat er iemand is waar je kan tegen leunen”.
Wie niet kan slapen moet maar oordopjes gebruiken

Luk De Bruyker was, althans naar eigen zeggen, op school en braaf ventje. “Nooit gerevolteerd maar had toch al vlug een groot rechtvaardigheidsgevoel”. Hij is een tedere anarchist. Met kromme sprongen is men bij hem aan het verkeerde adres. “Recht in het gezicht zeggen wat je denkt, niet achter de rug. Ik ben een man van de dialoog, zeker niet haatdragend”. Toen Theater Taptoe ophield te bestaan ging Luk psychisch door de hel. “We hadden het enigszins zien aankomen maar het was een onrechtvaardige beslissing die me erg kwaad maakte. Er kwamen donkere maanden vol slapeloze nachten. Ik ging door een rouwproces, had zwarte gedachten, maakte me zorgen. Niet zozeer om mezelf maar voor mijn 7 medewerkers die op straat stonden zonder inkomen. Van weemoed ben ik toen een tijdje naar Venetië vertrokken. Mijn favoriete bestemming, de bakermat van de Italiaanse commedia dell’arte. De stad van de Canal Grande en de gondeliers heb ik in mijn hart gesloten”. Tevreden met de Gentse Feesten? “Men moet meer inzetten op het volkse, Gentse karakter. Eddy Wally afficheren is geen verdienste, geen enkele grote naam biedt een meerwaarde. Een groter cultureel imago, daarvoor zijn niet meer centen nodig. Laat alle acteurs en gezelschappen nu eens niet in congé gaan tijdens de Gentse feesten. Laat iedereen spelen in eigen stad. Wie wel met vakantie mag vertrekken zijn alle mensen die klagen dat ze niet kunnen slapen. Dat ze oordopjes gebruiken!”. Over hoe de ideale wereld er moet uitzien hoeft Luk niet na te denken. “Een verdraagzame samenleving met veel liefde voor elkaar, zonder macht, zonder haat. Weg met de verzuring. Waar welvaart beter verdeeld zou worden en waar men zorg draagt voor onze aardbol”. Om te ontspannen gaat hij elke avond op café. “Sommigen noemen het een slechte gewoonte” lacht Luk. Geen Luk Debruyker zonder een gezonde portie humor.

Nen Turkenkaba

“Natuurlijk ben ik ijdel, alle artiesten zijn dat. Wie zegt dat het niet waar is liegt. Maar politici zijn het meest ijdele ras dat er rondloopt”. De Bruyker neemt geen blad voor de mond. Dat is ook zo in zijn nieuwste productie ‘Nen Turkenkaba’. Dankzij de verhalen die Tina De Gendt optekende in haar boek ‘Turkije aan de Leie’ ontstond een boeiend actueel muziektheaterstuk. Een productie vol verhalen, geschiedenis, humor en ontroering. Op een speelse manier komt het publiek te weten waarom Turken naar Vlaanderen kwamen, wat was en is de houding van de Belgische regering, hoe verliep de integratie, wie waren ‘de avonturiers uit Emirdag’. Een mooi gezelschap van Turkse en Vlaamse musici zorgen tijdens elke vertoning voor een klank- en sfeerdecor met traditionele en hedendaags composities.
Première in de Minardschouwburg op 28 mei (20 u.). Reservatie:  09/267.28.28 (di.-vr. 12-18u.).

(Frans Van Damme)


Dit artikel verscheen in De Streekkrant editie Gent & rand - week 2/2014

 
 

zondag 4 mei 2014

De Streekkrant - interview Gentse politiewoorder Manuel Mugica Gonzales


Politiewoordvoerder Manuel Mugica Gonzalez

“Geweld is er altijd geweest en zal altijd blijven bestaan”

GENT Toen de woordvoerder van de Gentse politie Manuel Mugica Gonzalez zei “Mijn hele leven is een aaneenschakeling van toevalligheden” was onze interesse gewekt. Hij mag het nu eens aan de lezers van De Streekkrant uitleggen.
De naam van de immer goedgezinde Manuel Gonzalez  doet vermoeden dat hij uit Spanje komt. Toch is hij geboren in de volkse Bloemekenswijk en bracht het grootste deel van zijn jeugd door op de Brugse Poort. Vandaar waarschijnlijk zijn grote sociale bewogenheid. “Tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) werden 32.000 kinderen naar het buitenland geëvacueerd, het waren oorlogskinderen. Tijdens de vlucht voor het geweld kwamen 5000 kinderen in België terecht.  Mijn vader, van Baskische origine, was één van de 200 kinderen die in Gent bij pleeggezinnen werden opgevangen”. Vader was coiffeur, Manuel kon studeren aan het Atheneum. “Alles interesseerde mij, behalve studeren. Met als resultaat 2 keer blijven zitten. Een T-dansant organiseren, uitgaan, de studentenbuurt, fuiven, vrienden (en vooral vriendinnen), dat was toch allemaal zoveel plezanter. Als men in de Overpoortstraat een 4e man nodig had om te kaarten wist men me wel te vinden”. Hij begon als grondwerker en tekende nadien bij het leger. Beetje stoer doen met een marine-uniform misschien? “Bah neen gij, ik wist gewoon niet wat ik wou doen voor de kost. Had in feite een voorkeur om sociaal assistent te worden, maar het had net zo goed pompier kunnen zijn”.

Onschuldig in de bak door mijn schuld?
Hij kwam na het marine avontuur bij de politie terecht als ‘die agent mee een rare naam’. “Als een Spanjaard werd opgepakt moest ik vertalen.  Men dacht dat ik Spaans sprak. Maar mijn kennis ging niet veel verder dan dos cervezas por favor. Waarschijnlijk door mijn schuld zijn er enkele mensen onschuldig de bak ingedraaid, omdat ik niet goed had vertaald. Mea culpa”. (lacht). Tijden veranderen, de politie eveneens. “Vroeger had iedere wijk z’n bende. Als jonge agent moesten we bijna alle nachten vechten in de beruchte buurt van de Boudewijnstraat, de vele dancings aan het Zuid enz… Gelukkig is dat allemaal voorbij. Alhoewel, geweld is er altijd geweest en zal altijd blijven bestaan. Maar de politie speelt nu korter op de bal. Dikwijls worden problemen opgeblazen. Het kleinste incident wordt uitvergroot in de pers. De mensen zijn mondiger geworden. We leven in een verzuurde maatschappij, zoveel is zeker. Kankerpatiënten in een appartementsgebouw en spelende kinderen  waartegen buren bezwaar maken, in wat voor een wereld leven wij?”.

Op café wil iedereen hun verhaal vertellen aan mij
Manuel werd enige jaren terug gepromoveerd tot politiewoordvoerder. “Uitgaan, aan de toog hangen, neen, ’t is voorbij. Iedereen wil me op café hun verhaal vertellen, ‘k heb er geen zin in”. Toen de vorige politiewoordvoerder Steven De Smet werd ontheven uit die functie kwam Manuel plots in beeld. Waarom eigenlijk? “Ik weet het zelf niet. De korpschef, die ik  niet eens kende, vroeg het me gewoon. Ik zei ja en heb er nog geen moment spijt van gehad”. Er zijn wel enkele eigenschappen die bij zo’n keuze bepalend zijn. “Een woordvoerder moet het uiteraard goed kunnen zeggen, op een bondige manier kernboodschappen communiceren. Loyaal zijn, vertrouwen uitstralen, een netwerk kunnen uitbouwen, ervaring hebben in het korps, thuis zijn in de stad op alle niveaus en sociaal ingesteld”. Een politiek duwtje kan misschien ook helpen? “Neen, zeker niet. Die tijd is al lang voorbij. Zowat 20 jaar geleden werd ik rechtstreeks verkozen als gemeenteraadslid. Heb dat mandaat nooit opgenomen. Dat mocht niet, want ik werkte toen aan ’t stad”.
 
Respect moet je verdienen
Manuel (56) is een Bourgondiër op zijn Spaans. “De absolute topper is een bordje echte, beroemde Iberico hesp. Duur doch een must. Mijn vrouw doet de boodschappen, ik kook elke dag. Noem me gerust een levensgenieter”. Al aan gedacht, ooit komt aan alles een einde? “De dood hoort bij het leven. Men weet alleen niet wanneer en hoe. Voor mij liefst pijnloos, Niet afzien, euthanasie ja. Niemand moet mij tot last nemen. Ik wil afscheid kunnen nemen van al wie me lief heeft. Mijn vader is alleen gestorven. Jammer, ik was er graag bij geweest, hoop dat zoiets mij niet overkomt. Ik ben een realist, na ons is het gedaan, is er niets meer. Leef hier en nu! Klaag niet want we wonen in één van de beste landen ter wereld. De algemene Europese verrechtsing maakt me bang. Ik weet na de Franco dictatuur hoe belangrijk het recht op vrije meningsuiting is en je vrij te kunnen bewegen op straat.
Geen privileges
Fouten maken is toch menselijk? “Absoluut. De dag dat ik bij de politie een ernstige fout maak mag men me gerust opzij zetten. Iedere avond in de spiegel kijken en zeggen: ik heb vandaag mijn best gedaan, niemand benadeeld. Dan met een gerust geweten gaan slapen maakt gelukkig. Voor mijn zoons ben ik liever meer vriend dan vader”. Nog nooit een akkefietje gehad? “Boetes voor overdreven snelheid zijn me niet onbekend, een flik is ook maar een mens van vlees en bloed hé. Altijd m’n boetes netjes betaald, ook in de tijd toen men boetes kon doen verdwijnen, nooit aan meegedaan. Ik hoef geen privileges. Respect krijg je niet, dat moet je verdienen”. Manuel heeft een uitspraak van Nelson Mandela lief: Niemand wordt geboren met haat tegen iemand anders. Als je haat kan leren kan je ook liefde leren. “Ik ben tevreden van het leven, heb alle kansen gekregen, voel me goed. Mocht ik morgen Euro Millions winnen dan zou ik heel wat mensen laten meeprofiteren”. We laten alvast ons telefoonnummer na, men weet maar nooit.
Eens flik, altijd flik
Elk jaar kijkt Manuel uit naar de Gentse Feesten. “Professioneel een zware periode. Overdag alles en nog wat regelen, ’s avonds naar St. Jacobs. Nergens anders, enkel daar kan je mij vinden. Wat een ambiance. Ik ga er volledig uit de bol, daar laat het publiek mij gerust. Ik kan me amuseren zonder te drinken. Dat moet wel, want ik ben 24/24u. oproepbaar. Maar als ik iets zie wat niet mag wordt het gesignaleerd. ‘k Weet het, eens flik, altijd flik”. Moeten we nu bang worden? “Neen, zolang je maar niet gaat wildplassen (lacht). De politie probeert alles met de nodige redelijkheid te benaderen. We kennen echt wel het verschil tussen de wet overtreden en kattenkwaad. En na de feesten direct met verlof, rustig genieten. De zotte jaren zijn voorbij”. Wat ik mis op vakantie? Belgische pralines, ik ben een volbloed sneukelaar”.
Frans Van Damme
Dit interview werd gepubliceerd in De Streekkrant - editie Gent & rand / week 19/2014