zondag 27 april 2014

Interview De Streekkrant: cartoonist AAaRGh


 
‘Mijn enige lichtpunt is miserie’

SINT AMANDSBERG  De cartoons van AAaRGh in De Streekkrant zorgen elke week dat zelfs de grootste azijnpissers dubbel liggen van het lachen. Wie is de man achter die tekeningen? Wil de echte AAaRGh dan nu opstaan en ons wegwijs maken in de wonderbaarlijke cartoonwereld!

 Mario De Koninck (37), zeg maar gerust AAaRGh, weet door zijn herkenbare, sobere en doeltreffende tekenstijl elke vondst optimaal te exploiteren. Hij durft woordspelingen aan, tekent  subtiel grappig en dikwijls op het scherp van de snee. Het levert geniale tekeningen op. Ook voor publicitaire opdrachten weet men hem te vinden. “Ik ben een bliksemsnelle cartoonist, met als specialiteit 'werken op maat'. Aan werk zeker geen gebrek, gelukkig maar. Want cartoonist zijn is een beroep, geen bezigheidstherapie. Ik maak wekelijks zo’n 30 cartoons voor dagbladen en tijdschriften. In een Nederlandse krant wordt er elke dag 1 cartoon van mij gepubliceerd” vertelt hij met enige gene. Want AAaRGh is een veel te bescheiden kerel. “Daarnaast maak ik cartoons voor reclamebureaus. Momenteel bezig een container aan het illustreren voor Fostplus, die gedurende 3 jaar op alle grote festivals van het land te zien zal zijn”. Maar er is meer op komst weten we AAaRGh te ontfutselen. “Ik wil mijn kinderfiguur Rumi zo snel mogelijk erg bekend maken. Het allereerste WK Voetbal met Rumi, een game dat op de computer, ipad en tablet gespeeld kan worden is zo goed als klaar. Een eigen Rumi website zal in juni online zijn”.

‘Ik neem comedy serieus’

Is het bedenken en tekenen van cartoons eenvoudig? Is het een gave of kan je het leren? “De mensheid wordt steeds dommer aldus onafhankelijk sjoemelende wetenschappers. Ze kunnen gelijk hebben. Religieuze gevechten, vernietigende rampen, voedselschandalen, racisme, economische crashes, haat, geweld… het stopt nooit. Het enige lichtpunt aan al die miserie is dat je er verdomd goede grappen over kunt maken. Dan wrijf ik me hierbij in de handjes. Vaak zijn dingen plezant omdat er iets triest in zit”. Bestaan kant-en-klaar tips? “Neen, iedere vogel zingt zoals hij gebekt is en iedereen heeft recht op een eigen plek in deze wereld. Al 13 jaar vaar ik mijn eigen koers, heb mijn eigen stijl ontwikkeld.  Gebaseerd op een eenvoudig principe: een goede grap bestaat uit 2 regels, meer niet. Cartoons met maximum 5 woorden zijn de beste. Een tekenaar moet selectief zijn: vooraf veel schetsen maken en er nog veel meer durven weggooien”.

 Mensen zijn egoïstisch

 Een leutige job? “Als kind wist ik 1ding zeker: voor mij nooit een job waarbij je andere mensen moet controleren. Er is natuurlijk controle in onze maatschappij nodig, anders loopt het compleet uit de hand. Want mensen zijn egoïstisch en ik ben niet beter dan een ander hoor. Wat ik nu doe voelt niet aan als werken. Onafhankelijk zijn is wat telt. Ik wil niet elke dag naar het werk in Brussel, 40 jaar lang de trein op af, een trein die dan meestal nog te laat komt. Een gans leven werken om een baas beter en rijker te maken en dan met pensioen, neen bedankt. Ik ben een zelfstandige die zelf z’n boontjes wil doppen, die zelf wil bepalen hoe z’n leven er moet uitzien. Ik heb iets tegen vakbonden. Die doen misschien veel goed maar dikwijls ook veel fout.
Politiek, niets voor mij. Ik wil niet in een hoek geduwd worden, geassocieerd worden met een bepaald gedachtegoed. Het maakt we onrustig”.
AArRGh woont, samen met vrouw en kind, in een riante woning. Een beroep om rijk van te worden? “Er zijn in ons land zo’n 20 professionele cartoonisten actief. Het is, in tegenstelling met wat sommigen denken, keihard werken. Elke gepubliceerde cartoon levert 70 à 100 euro op. Mij hoor je dus niet klagen. Geloof me vrij, ik ben een werkpaard, ik neem comedy serieus”.

‘Ik kan geen keuzes maken’

 Zijn er grenzen, kan een cartoonist zich zomaar alles permitteren? “Redacties zijn dikwijls te braaf, er is te weinig rebellie. Alles moet kunnen, ik hou met niets of niemand echt rekening maar het mag nooit de bedoeling zijn om mensen te schofferen. We leven in een verzuurde maatschappij, ik meen het echt. Voor sommigen is elke grap er eentje teveel”. Al had AAaRGh nog nooit een proces aan z’n been, het was toch wel al eens kantje boordje. “Ik had een parodie gefabriceerd omtrent Nijntje. Fout, dat mocht niet, moest er direct mee stoppen. Het bleef verder zonder gevolg. Nijntje mag dan wel een beschermd kinderfiguurtje zijn, parodieën zijn gelukkig niet verboden. De site van Sporza publiceerde een cartoon van mij over voetbalclub Beerschot. Hun logo is een beer en ik had dat beest een strop om de hals gedaan. Het was meteen oorlog, dat was er voor de supporters over. Voetbal is ook een vorm van kuddegeest hé. Sporza werd bedolven onder bakken kritiek, verwensingen en regelrechte bedreigingen. Men heeft uiteindelijk die cartoon van de site gehaald. Nogal een geluk dat we in geen saaie wereld leven want daar haal ik nu net mijn inspiratie uit”.
Heeft  AAaRGh een duister kantje? Ik heb nog geen stommiteiten gedaan,daar is nog alle tijd voor. Denk dikwijls dat enkel anderen stommiteiten uithalen. Ik ga altijd uit van het slechte in elke mens. Ik heb een vorm van autisme, moet altijd gestructureerd bezig zijn, heb een duidelijke planning nodig, kan nooit keuzes maken. Kiezen voor mijn vrouw was mijn enige en beste keuze ooit. Zij neemt de uiteindelijke beslissing, kiest de cartoons die geschikt zijn voor publicatie. Op restaurant is het mij onmogelijk te kiezen uit de menukaart. Ik eet wat anderen me voorstellen”. Heeft een cartoonist een levenlange houdbaarheidsdatum?  “De dag dat ik een cartoon maak waar iedereen om kan lachen, stop ik”.

Het jaar van AAaRGh

Een bezig baasje, die Mario De Koninck. Startte zijn carrière als journalist, maar verkoos al snel de humoristische kant van de actualiteit. 
Hij schrijft af en toe teksten voor radio Radio2 (De Raadkamer…) en televisie (De Rechtvaardige Rechters, De Kazakkendraaiers,… ). Hij treedt op als AAaRGh (Cartoon Comedy), speelt met Edol, AAaRGh en Niemand (cartoon comedy, muzikaal cabaret, stand-up en improvisatie) en bij De Nonsens Alliantie (improvisatietheater). In zijn theatershow steekt hij de draak met een resem onderwerpen uit de actualiteit. Zijn 1e cartoonalbum ‘Het jaar van AAaRGh’ ligt nu in de (strip)winkels. Deze uitgave verzamelt 180 van z’n beste, eerder gepubliceerde cartoons. Voortaan een hele voorraad ontzettend knappe tekeningen met een boodschap en humor op de salontafel. Voor zwoele zomerse avonden, 120 pagina’s verplichte lectuur om gegarandeerd happy van te worden. 




Frans Van Damme


Dit interview verscheen in De Streekkrant editie Gent, week 18/2014                 













 


 

zondag 20 april 2014

Interview De Streekkrant: ROEL VAN BAMBOST


60 jaar Vlaamse televisie: coryfee Roel Van Bambost

‘Ik hoop nog op een eigen filmprogramma’

 SINT AMANDSBERG  De televisie viert haar 60e verjaardag. Voor wie wil meeduiken in de geschiedenis van de voorbij decennia loopt nog tot 18 mei de tentoonstelling ‘Lang leve de tv’ in de Sint Pietersabdij! Hoe zou het nog zijn met Roel Van Bambost, de éminence grise van de Vlaamse filmcritici?

Televisie, de laatste 60 jaar geëvolueerd van een curiosum naar een niet meer weg te denken massamedium. Roel Van Bambost, de man met de weelderige zilverkleurige haardos, heeft dankzij een rijke carrière als filmrecensent zowel voor radio als televisie geschiedenis geschreven. Hij presenteerde het filmprogramma Première en recenseerde films in het journaal. Ondertussen is Van Bambost al enkele jaren van het scherm verdwenen maar hij heeft nog niet aan bekendheid ingeboet. “In 1965 kwam ik voor de 1e maal op televisie. Alle grote en knappe mannen en vrouwen van het witte doek, allemaal heb ik ze gesproken”. Collega en leermeester Jo Röpcke was een monument, Première een druk bekeken en gewaardeerd programma. Van 1991 tot 2010 presenteerde Van Bambost het filmmagazine.  Maar plots was het afgelopen, geen plaats meer voor één van de oudste programma’s, zo goed als geen interesse meer in filmnieuws. Het afschaffen van Première was een absoluut dieptepunt. Er kwam niets zinsvol in de plaats. Bij manier van spreken had men meer aandacht voor het volksdansfestival van Schoten dan voor goeie internationale films. Als VRT bediende ben ik veel te braaf geweest, had meer op tafel moeten kloppen. Ik heb nieuwe voorstellen ingediend maar het  werd niets, ’t was blijkbaar allemaal niet meer nodig. Na 44 jaar trouwe dienst nam ik afscheid van de VRT. Het leverde mij een schoon pensioentje op”.

 ‘Ik werd bijna paranoïde’

Moe gestreden, een beetje ontgoocheld misschien? “Ja! Ik ben destijds gevraagd door VTM maar weigerde. Tijden veranderen. Als journalist voor de Amerikaanse public relations machine gespannen worden maakte me bijna paranoïde. Heen en weer vliegen naar Los Angeles voor een voorgekauwd stompzinnig gesprek van amper enkele minuten met een filmvedette, ik heb er wel nooit luidkeels tegen geprotesteerd maar had er geen zin meer in. Een interview van 4 minuten, zoals tegenwoordig vaak het geval is, wordt belachelijk. Een filmcriticus lijkt hoe langer hoe meer een schakel te worden in de marketingketting van filmbedrijven”.
Hij kwam voor de 1e maal op televisie in 1966. De minzame, bedachtzame Roel praat al een leven lang op een zinnige, onderhoudende en goeie manier over film. Er staat geen vervaldatum op Van Bambost. “Het grote publiek is mij bijlange niet vergeten, de mensen herkennen mij nog steeds op straat. Ja, dat streelt mijn ijdelheid. En denk nu maar niet dat al mijn fans gepensioneerden zijn hé. Ik werd zelfs ooit eens gestalkt door een jonge gast, een Waal. ’t Was een handtekeningjager,  je liep hem op elk filmfestival tegen het lijf. Eric Van Looy nam die kerel ooit eens, uit compassie, mee naar z’n hotelkamer. Dat zou ik nooit doen, geraak er dan maar van af. Als ik er goed over nadenk weet ik het zeker, ik ben een antiglobalist. Net zoals ik lang geleden genegenheid had voor provo’s en leefde als een hippie. Dat waren nog eens tijden, het was de meest creatieve periode in mijn leven”.
Als er iemand in aanmerking komt voor een Life Time Award, dan is het wel Roel Van Bambost. “Of ik zou kunnen leven zonder bekendheid? Ik weet het niet. Ik ben filmliefhebber in hart en nieren, kan films en publiek sowieso niet missen, zal er altijd mee bezig blijven. Ik heb de ambitie om ooit nog een filmprogramma te presenteren. En een one night stand met zo’n Chinese of Japanse madame staat ook nog steeds op m’n verlanglijstje” (lacht). Hoop doet leven is alvast een oud Chinees spreekwoord.

‘Ik hou niet van discussiëren’

Roel Van Bambost werd geboren in de buurt van de Dampoort. Blijkbaar een vruchtbare bodem voor veel Gents talent. “Ter wereld gekomen na een periode van grote miserie. Mijn vader was rijkswachter te paard. Gangreen opgelopen tijdens de oorlog, een arm geamputeerd en om aan de Duitsers te ontsnappen gevlucht naar Noord Frankrijk. Mijn moeder was een jaar zonder nieuws van hem en plots stond hij terug voor de deur. Van dat onverwachte happy weerzien was ik 9 maanden later het resultaat”. De tienerjaren van Roel waren zijn gloriejaren. “In de cinema Odeon op de Antwerpsesteenweg kocht men voor 5 frank een ticket dat recht gaf op het uitkijken van alle vertoningen. Voor mijn ouders een veilige en goedkope kinderopvang. Later opende aan de Dampoort de Normandie, de 1e bioscoop die cinemascoop programmeerde. Ik heb wat afgevreeën in die cinema’s maar heb er ook de filmmicrobe opgedaan”. Wat is volgens de filmliefhebber met een eigen, milde mening, de slechtste film aller tijden? “Dat zijn alle films die men direct vergeet, dus ‘k zou het niet weten”.
De wereld rondreizen is niet altijd plezant

Geef toe, filmrecensenten hebben toch een luxeleventje, leve de filmfestivals. “Vergeet het. Thuis komen en bekaf zijn, geen glamour, wel hard labeur en weinig slapen. De wereld rondreizen lijkt misschien plezant maar dat is niet altijd zo. Geef mij maar Gent, rebels en spontaan. De combinatie van de drukke stadssfeer en de gezellige overzichtelijke kleinschaligheid vind ik tof”. Heeft Van Bambost een negatief kantje? “Alhoewel het me reeds werd gevraagd, ben Ik totaal ongeschikt voor de politiek want ik kan niet tegen discussiëren. Ik twijfel enorm alvorens beslissingen te nemen Ben tevens slordig in het organiseren van mijn eigen leven, dat mag je gerust mijn grootste gebrek noemen. Maar anders valt er best met mij te leven”.
Miek en Roel

Muziek is nog zo’n passie van Roel. Hij heeft met zijn vrouw Miek sinds 1965 vlot een muziekloopbaan uitgebouwd. “Tijdens mijn studententijd speelde ik in het muziekbandje The Ropecarriers, een slechte vertaling van de stroppendragers. Later werd dat The Ropes. Als zanger van dit skiffle & rock’n’roll groepje liep ik tijdens een optreden Miek tegen het lijf. De vonk sloeg over. Mijn lief kon goed zingen dus was het tijd voor Miek & Roel, een sociaal kritisch duo in een non-conformistische hippietijdperk. We zijn altijd geëngageerd geweest, zongen protestliedjes uit pure overtuiging”. Een andere hartstocht is zelf koken en lekker eten, met een voorliefde voor Oosters en Japans. Ik ben gek op rauwe vis maar ook Belgische asperges gaan er vlot in”. Nog een levensfilosofie? “Probeer altijd het positieve in iets te zien. Dat heeft me al veel geholpen”.
Frans Van Damme
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie Gent - week 17/2014



 

donderdag 10 april 2014

Interview De Streekkrant: Etienne Vermeersch


Moraalfilosoof Etienne Vermeersch:

           ‘Euthanasie bij kinderen mag’

 

GENT Als radio, pers of televisie voor een interview, debat of een ethische discussie nood hebben aan een gerespecteerd gesprekspartner dan weet men Etienne Vermeersch wel te vinden. De filosoof heeft over alles een eigen, dikwijls controversiële mening. Volgende maand 80 jaar jong en nog steeds met beide voeten volop in deze wereld.

 

We zijn benieuwd om kennis te maken met zoveel wijsheid en worden ten huize Vermeersch eigenaardig verwelkomd: “Zijn jullie goed verzekerd? ’t Is hier betreden op eigen risico. Pas op dat je geen benen breekt’. Het lijkt wel alsof we zijn terecht gekomen in een TV aflevering van Extreme Verzamelwoede. Honderden, duizenden boeken, dossiers, papier, documenten, tijdschriften liggen overal metershoog gestapeld. Er is bijna geen doorkomen aan. “Dit zal wel het wanordelijkste kantoor van het westelijk halfrond zijn”, merkt hij op. De chaos van een gestructureerd denker.

“Mijn vader was smid, nadien machinist bij de ijzeren weg. Ik zou in z’n voetsporen treden. Werken bij de spoorwegen, als instructeur of ingenieur. Ik had een exuberante belangstelling voor wetenschappen, vooral natuurkunde, wiskunde en fysica. Dat is altijd zo gebleven. Als kind las ik 4 boeken per week. Geen onnozele verhaaltjes maar zware kost, hoe moeilijker hoe liever”. We zijn nieuwsgierig naar het IQ van Vermeersch. Hij weet het niet, heeft het nooit laten berekenen. “Omdat mijn ouders aanspraak konden maken op een toelage van het ‘Fonds voor meerbegaafden’ moest ik testen afleggen. Nooit de uitslag geweten maar ’t zal niet slecht zijn geweest want pa en ma kregen het geld. Mijn belangstelling was universeel. Leren hoe de dingen in mekaar zitten, dat boeide me. Een kapotte radio repareren, experimenteren met waterstof, een systeem bedenken om treinen automatisch te doen stoppen bij het passeren van een rood licht, ik kon er niet genoeg van krijgen”.

‘Mijn kap over de haag gesmeten

Het leven neemt soms eigenaardige en onvoorziene wendingen. Etienne kwam in een geloofscrisis terecht. Hij trad in het klooster en koos voor de strengste orde: de Jezuïeten. “De intrede had niet het gewenste resultaat, ik kreeg geen antwoord op mijn vragen. Ik werd in het klooster ongelukkig en ongelovig. Koran of christendom of sektes, ik weet er alles over. Soms is het moeilijk om van je geloof los te komen, de emotionele band is dikwijls erg intens. In de bijbel wordt slavernij goedgekeurd, volgens de Koran mag een man 4 echtgenotes en veel slavinnen hebben. Kom zeg, geen enkele God zou dat goedkeuren. God is niet goed wijs, er bestaat geen God”. Etienne liet de kerk achter zich en werd atheïst. “Wie nadenkt over het geloof en godsdiensten bestudeerd krijgt een afkeer. Ik heb mijn kap over de haag gesmeten (lacht). Verstandige mensen die godsdienstig blijven, ik begrijp het niet”.

Vermeersch geniet rustig en vrij gelijkmatig van het leven. Niet extreem of uitbundig gelukkig maar blij omdat hij gespaard bleef van grote tegenslagen. “Ik heb geleefd om te doen wat ik graag doe. Ik kan fouten toegeven al heb ik meestal gelijk. Oud worden is niet vervelend, ik voel me geen bejaarde. Het geheugen verminderd maar er is Google. Ik heb geen angst om dood te gaan, ben voorstander van euthanasie. Ook bij kinderen! Er zijn hierover al veel stommiteiten vertelt en geschreven. Men moet niet rond de pot draaien. Niemand, maar dan ook niemand wordt onder druk gezet om euthanasie te vragen. Men spreekt over kinderen maar meestal gaat het om jongeren. Die moeten toch niet nodeloos en uitzichtloos afzien. Men moet lijden niet verheerlijken. De beslissing om euthanasie ook mogelijk te maken voor wilsbekwame minderjarigen kwam er niet holderdebolder, het was een goede en weldoordachte beslissing. België heeft de beste euthanasieregeling ter wereld”.

‘Ik heb altijd graag vrouwen gezien’

Na jaren van gebed en onthouding in het jezuïetenklooster kwam Vermeersch terug in de gewone wereld. Aanvankelijk verliep die overgang stroef. “Op het vlak van mijn studies waren er geen problemen. Ik studeerde klassieke filologie en doctoreerde later in filosofie. Vrouwen, dat lag moeilijker, het was wennen. Jaren had ik geen fysiek contact en ineens begon alles in mij te leven. Ik las in het Kinsey-rapport dat 92 % van de jongens masturbeerde. Ik ben abnormaal dacht ik en heb dus maar snel bijgeleerd. De jaren ‘60 waren in Gent de tijd van de seksuele avant-garde. Men experimenteerde met lesbisch vrijen of ging in een commune leven. Zelf had ik enkele relaties voor ik mijn vrouw leerde kennen. Op een dag werd ik passioneel verliefd. Ik kon aan niks anders denken. Dat nooit meer dacht ik nadien. De gedachte om mezelf niet onder controle te hebben vind ik ondraaglijk, maakt me onrustig”. Etienne kent geen jaloezie. Geven en nemen, elkaar de nodige vrijheid geven, gezamenlijke interesses en intelligentie zijn belangrijk. Erotiek hoeft niet noodzakelijk seksueel gebonden te zijn. “Een open huwelijk is nooit iets voor mij geweest. Ik ben wel eens naar de hoeren geweest maar mijn vrouw wist dat al lang. Daar kwam ook geen relatie aan te pas, ik moest gewoon weten wat dat was, een prostitué. Ik heb altijd graag vrouwen gezien, altijd een goede relatie gehad met vrouwelijk schoon. Nu nog trouwens. Alhoewel, pretentieuze vrouwen geven me een negatief gevoel. Ik ben sentimenteel romantisch maar laat het niet blijken”.
Heeft een mens van 80 jaar nog ambities. “Natuurlijk. Ik schrijf een nieuw boek. Of het ooit gepubliceerd zal worden weet ik niet. Ik heb gedroomd dat ik dit jaar zal sterven. Ik geloof het niet maar een mens weet het nooit. ‘k Zal toch voor alle zekerheid best wat vlugger schrijven”. Wees gerust Etienne, dromen zijn bedrog.

Voorstander van klare taal

De meningen van professor Vermeersch, Vlaams filosoof, ethicus, scepticus, opiniemaker en emeritus-hoogleraar aan de Gentse Universiteit, blijven vlijmscherp. Hij zit niet om quotes verlegen, lacht wijselijk en toont met zijn helderheid verdwaalde geesten de weg. “Alles wat echt overdreven is, heeft geen betekenis. Ik ben voorstander van klare taal. Sommigen gebruiken moeilijke woorden om hun eigen onkunde te verbergen of geleerd te doen. Bij mij zijn die aan het verkeerde adres”.
Vermeersch gelooft niet in oplichtende Mariabeeldjes, seances waarbij tafels naar omhoog gaan, waarzeggers, toekomstvoorspellers en wichelroedes. “Allemaal onzin van dikwijls goedgelovige, brave mensen. Paranormale gaven en kabouters hebben een hele eigenaardige eigenschap: zodra je ernaar kijkt, verdwijnen ze direct”. Vermeersch heeft geen dagboek. “Daarvoor heb ik niet genoeg discipline”.

Frans Van Damme

Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie Gent & rand - week 15/2014