zondag 25 oktober 2015

Interview De Streekkrant: Raoul SERVAIS


“Mijn meesterschap is niet meer zo vanzelfsprekend”

GENT Momenteel loopt een grote overzichtstentoonstelling over het werk vroeger, nu en straks van de 87 jarige animatiefilmpionier Raoul Servais. Er waait een frisse wind doorheen het Belgische filmlandschap. Een portret van de man die ons land op de wereldkaart van de animatiefilm plaatste.
Als kind werd Raoul Servais gefascineerd door het mysterie van de film. “Mijn vader bezat reeds in de vroege jaren ‘30 een collectie films. Die pellicule, dat was pure tovenarij, film was toen een mysterie.” Na de 2e Wereldoorlog ging hij, net 16 jaar jong, aan de slag als assistent-decorateur bij de Innovation in de Gentse Veldstraat. “Om den brode, noodgedwongen, aan 5 frank per uur.  Mijn ouders waren hardwerkende handelaars maar verloren alles tijdens de oorlog, bij de bevrijding bleef er niets over, we waren zeer arm.” Maar Servais wou meer, veel meer. Hij schreef zich in aan de afdeling sierkunst van de Academie voor Schone Kunsten van Gent en geraakte er gepassioneerd door de animatiefilm. Het was, naar eigen zeggen, een van de gelukkigste periodes in zijn leven. Raoul is een autodidact, zoveel is zeker. “Omdat de grote studio's hun geheimen verborgen hielden, moest ik het hele proces zelf ontdekken. Er was geen literatuur, geen enkele mogelijkheid om het te leren. Zes medestudenten en ikzelf hebben toen een ‘filmstudio’ opgericht in een serre buiten Gent. Na teleurstellende probeersels met een camera, in elkaar geknutseld met een sigarenkistje en enkele meccano onderdelen, slaagde ik er uiteindelijk toch in op eigen krachten de filmtechniek onder de knie te krijgen.” Maar de ambitie ging verder, aan zijn honger naar nog meer kunst kwam geen einde, zijn talent leek wel onbegrensd. “Tussendoor ben ik ook illustrator geweest voor dagblad Vooruit, heb affiches gemaakt evenals ontwerpen voor muurschilderijen, glasramen en tapijten. In 1963 bracht ik aan de Gentse academie de richting 'Animatiefilm' op gang, de eerste autonome opleiding van die aard op het Europees vasteland. Als kind van de zee ben ik een bijzonder grote fan van Gent. In 2008 ontving ik het eredoctoraat van de Gentse universiteit. Mijn goede vriend Jacques Dubrulle ben ik oprecht dankbaar, aan hem heb ik heel veel te danken.”

Het grootste deel van het oeuvre bestaat uit kortfilms. Een bewuste keuze? “De animatiefilm is een medium dat het mogelijk maakt op enkele minuten een thematiek te behandelen waarvoor, als je het zou vertalen naar een live-action film, veel meer tijd zou nodig zijn. Als je genoeg hebt met 5 minuten om iets te vertellen, waarom zou je er dan meer tijd aan besteden?” We leven in een snel evoluerende wereld. De animatiefilm werd volwassen, een volwaardige discipline. Hoe gaat een getalenteerd kunstenaar op leeftijd daar mee om? “De cinematografie heeft een enorme revolutie teweeggebracht. Mijn meesterschap is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. Wanneer ik gebruik wens te maken van digitale toepassingen voel ik mij totaal onbevoegd, onbekwaam, te dom. Het is een goede les in nederigheid, ik moet dan beroep doen op de kunde van de nieuwe generatie jonge mensen.”
Het werk van Raoul Servais wordt voortdurend gekenmerkt door een streven naar een betere wereld. Hij blijft onvoorwaardelijk geloven in de goedheid van mensen. “Ik heb een nostalgiegevoel voor broederlijkheid en gerechtigheid. Het is een utopie ondervind ik af en toe. Dat sommigen die goedheid niet hebben of een minder aangenaam aspect van hun karakter tonen, dat doet me pijn. Jazeker, dat is mijn naïviteit. Ik ben zachtaardig als mens maar niet zoeterig in mijn films. Maar als ik rondom mij onrechtvaardigheid, leugens, bedrog of geweld vaststel, dan reageer ik als protest hard, bijna meedogenloos.”

De grote Servais schuwt rode lopers, leeft eenvoudig. “Een mens kan nooit bescheiden genoeg zijn. Ook geld was nooit de drijfveer.” Het lijkt wel of Raoul beschikt over het geheim van de eeuwige jeugd. “Werken is mijn grote geheim. Alhoewel, ik denk soms wel eens aan de dood. Stilaan verdwijnen al mijn vrienden, de doodsberichten in de krant worden vaste lectuur. Neen, bang van de dood ben ik niet, wel bang om niet meer te leven. Ik wil nog zoveel weten, nog zoveel meemaken. Ik heb nog zoveel boeiende toekomstplannen maar helaas zal ik hiervoor niet lang genoeg leven.” Hij is gelukkig nog life & kicking en mag zich verheugen op 60 internationale filmprijzen. “Ja, ik ben een tevreden man, al had ik graag wel eens een Oscar gewonnen (lacht).”
Frans Van Damme
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, regio groot Gent/Deinze - week 44/2015
 

zondag 18 oktober 2015

Interview De Streekkrant: Jan Vermeulen, burgemeester van Deinze


‘Een stad leeft van mensen, niet van auto’s’

DEINZE De brandweerzone Centrum Deinze won onlangs de Veiligheidsprijs Oost-Vlaanderen, de politiezone Deinze-Zulte werd tweede. Van de ene organisatie is burgemeester Jan Vermeulen ondervoorzitter, van de andere voorzitter. We gingen praten met de immer fietsende burgemeester.

“Vlaanderen heeft dringend nood aan een andere mobiliteit”, de burgemeester steekt al direct een tandje bij, gaat full speed van start “Het moet de bedoeling zijn mensen in plaats van auto’s  te verplaatsen. Werknemers die met de fiets naar het werk komen zijn per jaar 3,5 dagen minder afwezig dan wie met de auto komt. Op de bedrijfsparking neemt elke auto de plek in van 12 fietsen. Reken zelf de winst maar uit.”

Het wordt algauw duidelijk: de stad kan zich geen betere public relations wensen dan hun eigen burgemeester. Als een volleerde gids neemt hij ons enthousiast mee op een flinke wandeling doorheen de stad, laat verborgen pareltjes zien, trakteert ons op een ijsje, we kunnen nog net ontsnappen aan een ritje op de fiets.

“Deinze groeit sterk, we willen een stad zijn voor iedereen. We willen comfort bieden aan senioren en mindervaliden, aandacht hebben voor kinderen, elke leeftijdscategorie moet zich hier goed in z’n vel voelen en zich veilig kunnen verplaatsen.” Jan is een fietsfanaat en wil maar al te graag deze passie overdragen op de bevolking. “We moeten de beschikbare ruimte delen, dat is pure noodzaak. Een stad leeft van mensen, niet van auto’s. Elke fietser is een auto minder in de stad, daarom moeten we fietsers pamperen.” Het wordt algauw duidelijk, hier gedraagt iedereen zich gedisciplineerd in het verkeer, nergens anders zijn zoveel tweewielers onderweg. 

Jan is een volksmens, van bescheiden afkomst, daar is hij fier op. “Mijn ouders hielden 27

jaar café De Klok open. Daar viel altijd wel iets te beleven. Will Tura, Wilfried Martens, Guy Verhofstadt en andere bekende koppen waaiden er binnen. Zelf heb ik nooit bier gedronken, nooit gerookt. Waarom ik zelf geen cafébaas geworden ben? Wie weet, misschien komt het er ooit nog wel van. (lacht). Cafés zijn het culturele centrum van een wijk. Een goede burgemeester is net als een café: men moet voor de mensen altijd beschikbaar zijn.”

Volgend jaar, op 21 mei, zwaait het gloednieuwe stadhuis zijn deuren wagenwijd open. Er is in het gebouw ook plaats voor een café. “Vroeger hadden de meeste stadhuizen een café..Hier moet het een stressloze ontmoetingsplaats worden, met een uniek uitzicht. De naam mag ik nog niet verklappen maar er zal wel een link zijn met een gekend en lekker streekproduct uit Deinze. Samen met het bestuur staat Jan garant voor een gezond financieel beleid en een lage fiscale druk. “Ik cumuleer niet. Met mijn full-time inzet als burgervader wil ik zorgen voor een  aangename en betaalbaar Deinze waar het goed wonen, werken en leven is.”

Wijlen gouverneur  André Denijs noemde hem een moderne burgemeester, die goed samenwerkt met andere burgemeesters. “Om de 2 weken heb ik contact met Daniël Termont. Wat ik van hem heb geleerd, dat kan je op geen enkele universiteit leren!”

Als vader van een tweelingdochter kent hij ook de behoeften van jonge gezinnen.

“Zo’n 6000 scholieren verplaatsen zich dagelijks met de fiets. Deinze telt 400 verenigingen, we zijn dus duidelijk een stad op mensenmaat, volop in beweging.” Bij wegenwerken, de heraanleg van straten en pleinen  wordt het meteen duidelijk: de beste tijd voor automobilisten is hier voorbij. “Een auto in de stad vloekt” verduidelijkt Jan. “In november starten we met Cambio autodelen. Het concept past perfect in ons duurzaam mobiliteitsbeleid. Autodelers maken meer gebruik van het openbaar vervoer. Een gedeelde wagen zorgt voor het verdwijnen van 4 tot 12 wagens. Ons project met de deelfiesten is een succes, ruim 25.000 ritten per jaar, dat is meer dan Gent en Brugge samen. Wij stimuleren het gebruik van deze Blue-bike’s door het personeel van de stad een gratis abonnement aan te bieden. Aan elk groot station kan men het laatste stukje afleggen met een deelfiets die klaarstaat. Met het initiatief ‘Cycling for all’ willen we binnenkort bewoners in rusthuizen en mensen die minder mobiel zijn ophalen met een soort riksja”. Alles loopt in Deinze letterlijk en figuurlijk op wieltjes. “We hebben wel nog nood aan een groot hotel. Mocht er zich iemand geroepen voelen, graag!”
 
Frans Van Damme
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze, week 43/2015
 

 

maandag 12 oktober 2015

Interview De Streekkrant: actrice Marijke Pinoy


Als actrice is het dikwijls een financiële strijd’

GENT Marijke Pinoy pronkte wereldwijd op de planken van menig theaterhuis en was te zien in heel wat televisieseries en films. Sterk geëngageerd, kritisch voor zichzelf en anderen. Het resultaat is een goed, warm en openhartig gesprek.
Marijke Pinoy behaalde de 1e prijs Dramatisch Kunst aan het Gents Conservatorium en werd een theater- en filmactrice met een boeiend en gevarieerd parcours. Ze staat op haar strepen, wil niet de vuile was buitenhangen. “Nergens voor nodig, dat geeft geen meerwaarde aan mijn persoon als actrice” verduidelijkt ze meteen. Pinoy werkt veel, heeft de handen vol maar wil bovenal van het leven genieten. “Ik ben een supergelukkige single, maar mocht er iemand mijn pad kruisen zal ik daar geen neen tegen zeggen. Nu volg ik mijn kinderen in hun dromen en verlangens. Noem me gerust een vrouw met 2 extremen: familiemens en einzelgänger.” Actrice, synoniem voor een liederlijk leven en vlug rijk worden? “Vergeet het. Een huis afbetalen, de kinderen opvoeden, daar moet ik hard voor werken maar kan er van leven. Eerlijk is eerlijk, een leven als actrice is dikwijls een financiële strijd. Eten weggooien is doodzonde, 2e hands aankopen en solden zijn hier de regel. Gezelligheid en een gevulde koelkast, meer moet dat eigenlijk niet zijn. Als actrice zal ik mijn eigen waarden nooit verloochenen. Ik speel enkel rollen waar ik volledig achter sta en dan durf ik diep te graven in mezelf.” Zoals ze trouwens doet in de nieuwe film ‘Problemski Hotel’, waar ze de rol speelt van een lerares in een asielcentrum. Een hoopvol verhaal over vluchtelingen die timmeren aan hun eigen weg. Stel je voor dat je ergens geboren wordt en er moet vluchten, dat je gedwongen bent om alles achter te laten, je identiteit, alles! Het stoort mij dat sommigen er niet bij stilstaan dat niet alle mensen over de basiselementen beschikken om in leven te blijven en problemen hebben met het feit dat mensen vluchten naar plekken waar ze wel mens kunnen zijn.” Filmpremière in Vooruit op 16/10 in het kader van het Filfmfest Gent.

Als mens en moeder van 5 kinderen heeft Marijke een duidelijk profiel, weet maar al te goed wat ze wil, welke richting het uit moet. “Neen, ik ben niet iemand die manifest op de barricaden gaat staan. Maar toch, wanneer het echt nodig is, dan sta ik er toch. Als kritische burger wil ik wel constructief mijn steentje bijdragen aan een solidaire, tolerante maatschappij.” Politiek laat haar niet onverschillig, in 2007, 2009, 2012 stond ze op kieslijsten van Groen. “Laat iedereen in z’n waardigheid. Eigenlijk ben ik een rooie, een linkse, dat marcheert perfect. Een verzuurde maatschappij wordt meer en meer uitvergroot als een cliché, een modewoord. Veel mensen hebben een gefrustreerd gevoel. Daar doe ik niet aan mee. Diversiteit is dagelijkse dingen delen, mensen moeten zorgen voor elkaar. Geluk zit niet in de grote verhalen. Daarom zijn burgerinitiatieven zoals Hart boven Hard zo belangrijk, dat staat boven de partijpolitiek.” Bemerken we hier een signaal van naïviteit? “Ik geloof in de goedheid van de mens. Is dat naïef? Positief denken moeten we doen. Soms denkt men ‘voor wat hoort wat’, dat is niet zo. Mensen beginnen te twijfelen aan de verrechtsing, dat is een goed teken. We kunnen niet blijven onze ogen sluiten voor alle miserie in de wereld. Politiek gaat om meer dan een bolletje kleuren in het stemhokje. Laat ons niet afglijden in een egoïstische maatschappij, doe zelf iets voor je medemens.”

Haar  zoon Titus heeft een autismespectrumstoornis, zijn kansen liggen enigszins anders. Marijke voelt zich geroepen daar een stem aan te geven want mensen hebben hiervan dikwijls een verkeerd beeld, elke mens heeft zijn eigen verhaal. “Toen de diagnose werd vastgesteld begon mijn zoektocht, een les in heroriënteren. Je wordt verplicht om bij te sturen een evenwicht te vinden, ik heb moeten leren hulp te vragen. Dat was moeilijk, je gaat door, draagt de consequenties. Die strengheid voor mezelf heb ik moeten loslaten. Onze maatschappij laat Titus niet helemaal toe te zijn zoals hij is, hij is soms in een strijd verwikkeld met zichzelf.” Maar het is geen kommer en kwel. Titus maakt bijzonder mooie gedichten, haalt goede resultaten op de tuinbouwschool, speelt drum. Een fantastische jongen met een al even fantastische moeder in een liefdevolle omgeving. “Een waardevol leven, daar heeft iedereen recht op” benadrukt  Marijke emotioneel.
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze, week 41/2015
 

Interview De Streekkrant: patissier JACQUES BLOCH


‘Het mobiliteitsplan is een fiasco’

GENT Op 30 april 1899 opende Bloch frères in de Velstraat Boulangerie Viennoise, met als één van de specialiteiten pain à la grecque. Op 28 maart 2008 sloot de winkel definitief de deuren, na een traditie van zowat 110 jaar. Een monument in Gent verdween. Jacques Bloch (87) weet het zich nog allemaal exact te herinneren.
Een naam met faam, Bloch was een begrip. Bakken zit de familie in het bloed. De naam Bloch ruikt naar de heerlijke geur van versgebakken brood en banket. De overgrootvaders waren bakkers in Duitsland, in de Elzas. Omdat mijn grootvader geen soldaat in het Duitse leger wou worden vluchtte hij. Benjamin Bloch arriveerde in 1898 vanuit Brussel in Gent om zijn eigen filiaal te stichten. Familieleden hadden toen al in Brussel, Antwerpen, Luik en Oostende bakkerijen geopend onder de naam Boulagerie Viennoise, met een ongekend aanbod van brood en koeken. Viennoise had niets met Wenen te maken, het duidde op een bepaald soort gebak. Na de 1e Wereldoorlog veranderde het uithangbord in Patisserie Alsacienne, verwijzend naar de herkomst van de familie.”

Met de 2e  wereldoorlog op komst vonden de ouders van Jacques het te warm worden en vluchtten met hun kinderen naar New York. “Het was een bewogen reis. Onderweg bleven problemen ons achtervolgen, grenzen gingen dicht, er leek geen uitweg meer te zijn. We kwamen tijdens onze omzwervingen veel goeie mensen en veel profiteurs tegen. We deden alles op onszelf, misschien is dat ons geluk geweest. We hebben onderweg nooit joden ontmoet, we vielen helemaal niet op.” Grootmoeder besloot in de winkel in Gent te blijven. Ze had de Duitsers in de 1e wereldoorlog meegemaakt, ze zou het wel terug overleven. Het liep helaas anders. Op 28 januari 1943 pakten de Duitsers de vrouw op. “Men voerde haar naar de Dossinkazerne in Mechelen en zetten haar later op een trein naar Auschwitz, waarvan ze niet terugkeerde. Een  tante en oom waren eerder al afgevoerd naar Auschwitz. Een neef belandde in het concentratiekamp van Buchenwald, hij overleefde.”
In november 1945 keerden de Blochs terug uit New York. “Ik was toen 17 jaar. In New York heb ik gewerkt in een nieuwkuis. Terug in België leerde ik de bakkersstiel in Brussel. De bakkerij in Gent was ondertussen verkocht aan een collaborateur. Het was buurman Jean Daskalides die kon verhinderen dat de mensen na de bevrijding uit wraak het huis in brand staken.” Vader Rodolphe runde de zaak tot aan zijn overlijden in 1958, toen kwam de leiding in handen van zoon Jacques. Er bestaan geen Gentenaars die de verbruikzaal niet hebben bezocht. Deftige dames die van een kannetje koffie en taart genoten, dat was het beeld van de verbruikzaal, die reeds werd geopend in 1905. “Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Prins Filip, alle bekende personages heb ik over de vloer gehad. Steeds heb ik afgewogen of ik wel of niet hun aankopen in rekening zou brengen. Ze hebben allemaal betaald zoals ieder ander.” De zaak kreeg bijna een mythische status. Toen patisserie Bloch de deuren sloot, haalde dit nieuws de nationale media, het trouw cliënteel bleef verweesd achter. “De zaak was door de hoge sociale lasten niet meer rendabel. Niets blijft eeuwig duren. Maar de mooie herinneringen blijven bewaard. Het was een moeilijke beslissing want klanten waren vrienden geworden” mijmert Jacques.
Er is nu ook goed nieuws voor de Bloch fans. “Bloch is Belgisch cultureel erfgoed. Onze legendarische cakes en suikerbroden zijn vanaf 10 oktober verkrijgbaar bij Delhaize, gemaakt volgens mijn receptuur en gefabriceerd onder toezicht van mijn vroeger chef-bakker Stefaan Elias” gniffelt Jacques. De naam Bloch blijft bestaan, hij is een gelukkige man. Echter, als het mobiliteitsplan ter sprake komt stijgt z’n bloeddruk. “Een dwaas plan, een fiasco voor Gent. Ik heb niets tegen fietsers maar sommige zijn echte fietsterroristen, zonder respect. Fietsers krijgen carte blanche, mensen zoals ik die afhankelijk zijn van een auto om zich te verplaatsen worden genegeerd. Als ik op de Kouter bloemen koop zijn ze verwelkt als ik thuis kom, door het vele nodeloos omrijden. Ik schrijf brieven naar schepen Watteeuw maar krijg nietszeggende antwoorden terug, totaal naast de kwestie.”

Bridgen en zijn charmante, jongere vriendin bezorgen Jacques een fijne oude dag. “Het leven is te kort om slecht te eten, daarom ben ik zo blij met mijn Sylva, mijn boterkoekske.”
 
 
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze, week 39/2015