maandag 28 maart 2016

Interview De Streekkrant: Michel Follet


‘Mijn stalkster ging failliet aan mij’

GENT De meeste van de passies van Michel Follet (56) zijn al lang geen geheim meer: radio, film, muziek, schrijven en de kermis. Naar aanleiding van zijn nieuw boek ‘Kaartjes aan de kassa’ trokken we met Michel naar de Gentse halfvastenfoor waar het boek officieel werd voorgesteld.
Kermis is authentiek volksvermaak dat niet mag verdwijnen volgens Follet. Steeds meer Belgische steden zijn de kermis in het centrum liever kwijt dan rijk. Het lijkt wel de richting uit te gaan van volksvermaak met een besmeurd imago. Waarom koos hij Gent als locatie voor de boekpresentatie. “Gent was altijd een kermisvriendelijk stad, vandaar. Maar toen enkele weken terug die heisa begon en de forains in staking gingen sloeg de twijfel toch toe. Eigenaardig, zoveel miserie in Gent  voor een nobel beroep dat 2 jaar terug aan de lijst van cultureel erfgoed werd toegevoegd. Gelukkig viel alles in de goede plooi. Wring toch vooral de kermis niet de nek om. De klanten zijn de kermis nog lang niet beu. Pretparkcultuur, daar hou ik absoluut niet van. De sfeer op de kermis is uniek en onvervangbaar.”

Michel is een rustige man, koppig in positieve zin, geen dwarsligger, ouder worden maakt een mens milder. “Ik heb over alles waar ik verstand van heb een mening. Iedereen heeft recht op een eigen mening, sommige mensen moeten eens meer hun mond opendoen. Ik zoek geen controverses op, bespaar me discussies. Mijn rock ‘n roll gehalte is bijzonder klein maar mijn geloof in God is des te groter, zonder zijn boegbeeld te willen zijn. De kerk was niet altijd een fraaie instelling, maar het belang van de liturgie is groot. Geloven in mooie dingen, in goede mensen is ook al goed hoor.”

In 1994 werd bij Follet een brughoektumor geconstateerd, een goedaardig gezwel tussen zijn gehoor en hersenen. “Een ingreep was erg urgent, anders zouden één voor één belangrijke gezichtsfuncties uitvallen. Het was niet denkbeeldig dat ik op een ochtend mijn oog niet meer kon sluiten of verlammingsverschijnselen zou constateren op mijn bovenlip.” De operatie, die 11 uur duurde, was succesvol. Hij moest wel het gehoor aan de rechterkant opgeven om de chirurgen toe te laten vrij te manoeuvreren. Michel zoekt rustige plekjes op, een kermis is niet meteen een plaats waar je zou denken dat hij zich thuis voelt. “In een gesloten ruimte heb ik direct barstende hoofdpijn van het minste lawaai. In open ruimtes, zoals op de kermis, is dat gelukkig geen probleem.” De periode in het ziekenhuis en de revalidatie zouden een keerpunt betekenen voor Follet werd door sommigen georakeld. “Het waren in feite mensen die mij niet eens kenden maar ze kregen gelijk. Mijn sociaal leven is nul. Mij zal je niet op café zien, uitgaan en een avondje stappen kan niet meer. Applaus en lawaai zijn in mijn hoofd als stormtroepen, elk geluid wordt buiten proportie uitvergroot. Ik zie het niet als een handicap, heb er leren mee leven, aanvaard wat er op m’n pad komt.”

Michel volgt zijn eigen weg, hij houdt niet van grijze muizen, Follet wil buiten de lijntjes kleuren. “Meelopers kunnen niet op mijn volle sympathie rekenen, we moeten ons wereldbeeld verbreden.” Positief denken, zo’n  boodschap wil hij verkondigen. Misschien toch iets waar hij zich mateloos aan ergert? Stand-up comedians maken me niet blij. ’t Is niet grappig wat ze doen, onnozel zelfs, hun lat ligt laag. Lachen op de kap van een ander, gemakkelijker kan niet, ze vertellen zonder gêne goedkope en platte praat. Van zoveel cynisme gaat mijn maag keren.”
Als we het hebben over de vrouwen van Michel is Maria niet weg te denken. Neen, niet de heilige, wel z’n stalkster! “Het begon in 1995 met een telefoontje. Een vrouwenstem zong op het antwoordapparaat 'Capri c'est fini'. Gelukkig stond ze nooit in mijn badkamer (lacht). Wel werd ik bedolven onder kaartjes, brieven, telefoontjes en liefdesboodschappen, kreeg zelfs haar huis- en autosleutels. Ze liet in overvloed cadeautjes en geld afgeven. Al weet ze alles over mij, Maria heeft geen kwade bedoelingen, integendeel. Ze is ondertussen failliet, Dat mens heeft zich aan mij totaal geruïneerd, echt waar. Wat ik ook doe, niets helpt. Ze doet nog altijd verder, met up en downs. Op een sluwe manier slaagde ze erin om mijn leven binnen te dringen. Een stalkster stopt nooit, dat weet ik nu wel zeker. Als ik moet kiezen, dan toch liever de kermis.”

FRANS VAN DAMME

Het boek ‘Kaartjes aan de kassa’ van Michel Follet is enkel te koop op de Vlaamse kermissen. Prijs: 6 euro.



 Dit interview verscheen in De Streekkrant, week 13/2016

maandag 21 maart 2016

Interview De Streekkrant: VEERLE MALSCHAERT



‘De kans om verkracht te worden neemt vanaf 40 jaar af
GENT Het is niet zo eenvoudig een afspraak te maken met Veerle Malschaert (40), een plaats vrijmaken in haar agenda is geen sinecure. Ze is een actief rossig beestje. Na een reeks voorstellingen van ‘Ecodiva’ kan het publiek zich ondertussen verkneukelen aan ‘Helpende Handen’. De try-out’s van haar volgende productie ‘Boegbeeld’ krijgen alvast lovende kritieken.   

Veerle Malschaert is eerlijk, puur, ontroerend, hilarisch en authentiek. Niet in één vakje te plaatsen: ze is meer dan comedy, meer dan theater. Veerle heeft haar eigen  stijl gecreëerd, komt steeds dichter bij zichzelf. Noem het stand up theater, comedy à la Veerle of wat je wil.  Actrice worden was geen plotse bevlieging. Malschaert wist altijd al wat ze wou. “Als misdienaar op de nonnenschool was ik een grote fan van Jezus, wou altijd kaarsen branden. Echt waar, ik dacht er aan om non te worden of op z’n minst toch missionaris. Die plannen gingen uiteindelijk niet door, het celibaat was er teveel aan.” Veerle is goed op dreef, praat zonder pretentie en zonder gene, haar leven is een open boek zegt ze zelf. “Als kind was ik curieus, voortdurend op zoek naar voorlichting die uit de  boekskes moest komen. Een blote borst op de cover van doktersromannetjes, die mijn ouders verkochten in hun supermarkt, had mijn bijzondere interesse. Ik verstopte een bandopnemer onder het bed van m’n ouders, om te weten hoe alles marcheerde onder de lakens. Curieus dat ik was!” Kleine meisjes worden groot, Veerle had succes bij de jongens. “Tongkussen, ik dacht als puber het niet goed te kunnen. Oefening baart kunst spreekt nu een ervaringsdeskundige (lacht).” Veel rare aanbidders kwamen langs, goede en slechte herinneringen kan ze zich best terug voor de geest halen. “Misschien blijf ik wel de rest van mijn leven alleen, misschien ook niet. Spaar me van datingsites. Een lieve, slimme zot heb ik nodig. Iemand met een verantwoordelijkheidsgevoel die voor veel open staat en ambitie heeft, gepassioneerd en avontuurlijk. Kortom, een Christusfiguur met sex-appeal.” Als dochter van een supermarktuitbater een carrière als cabaretartieste uitbouwen leek wat bizar. Onwetend trok ze naar Studio Herman Teirlinck waar ze niet slaagde voor het toelatingsexamen. Nadien behaalde ze aan het Gentse conservatorium haar diploma. Malschaert staat het liefs op scène, dat is haar cocon. Haar publiek doen lachen, soms op een zee van tranen mensen ontroeren, eventjes naar de keel doen grijpen in een comedy, als dramaqueen weet ze vriend en vijand te bekoren. “Ik doe het niet voor het applaus. Natuurlijk wil ik aandacht en erkenning maar vooral wil ik iets relevant vertellen. Er mag met alles gelachen worden maar begin bij jezelf, anderen kwetsen en uitlachen is taboe.” Ze is een van de weinige vrouwen in het wereldje van de Vlaamse cabaretiers. “Ik kwam terecht in de theater- en komediewereld, een seksistisch milieu vol macho’s. Ik noem het de piemelclub. Ik ben verre van een sojascheut maar blijf een vrouw tussen mannen. Gelukkig heb ik een grote mond.” Bang om zonder inspiratie te vallen heeft Veerle niet, ze zit vol ideeën tot lang na haar pensioen. In ‘Helpende Handen’, een tragikomisch stuk over helpen, geholpen worden, burn out en heiligverklaringen, laat Veerle het beste van zichzelf zien. Schuilt er een moeder Teresa in haar? De witte engel die met liefde, toewijding, verbetenheid, hoop en wanhoop zorgt voor iedereen die haar nodig heeft? “Anderen helpen, het maakt mezelf gelukkig. Dat helpen neemt soms extreme vormen aan. Mijn personage zou iemand van de trap duwen om daarna toch maar die mens te kunnen verzorgen, ben een eigenzinnige madame, een tikkeltje bijgelovig, een stressbeest en ik beken het niet graag, soms bijzonder lui. Wil altijd parkeren voor de deur, zou in m’n broek plassen waar ik zit, sta of hang, gewoon te lui om naar ’t toilet te gaan” (schaterlach). Weet je, ik heb ook wel schrik om ’s nachts alleen op straat te lopen uit angst om verkracht te worden, echt waar. Al neemt de kans om verkracht te worden vanaf 40 jaar wellicht flink af, misschien maak ik me wel zorgen om niets.”Het mooiste compliment dat Veerle kreeg? “Iemand zei: 'Blijf zo dicht bij jezelf, dan ga je heel groot worden’. Of zoals mijn grootmoeder zei: ‘Ge kunt niet meer dan uw best doen kind’. Wie met mijn shows niet kan lachen moet zichzelf maar kriebelen.”

 FRANS VAN DAMME
 

Dit interview verscheen in De Streekkrant, week 12/2016
 

maandag 14 maart 2016

Interview De Streekkrant: Wendy Van Wanten


“Veel mannen zijn bang van mij”

DRONGEN Wendy Van Wanten mocht al eens de cover sieren van Knack, daarvoor moet je van goeden huize zijn. Een gesprek voor De Streekkrant liet zowat 1 jaar op zich wachten maar de aanhouder wint. We mochten Iris Vandekerckhoven ontmoeten in een hotel. Niet op een kamer, wel aan de bar.

Iris was een nakomertje, haar moeder is ruim de 40 jaar voorbij wanneer Wendy, haar 2e dochter, wordt geboren. “Ik studeerde Latijn-Wetenschappen, was een goede leerling, altijd de 1e van de klas, maar dweepte voortdurend met Barbara Streisand, mijn grote idool.” Ze begint daarna aan een opleiding medisch secretariaat maar breekt de studies vroegtijdig af en wordt full-time fotmodel/mannequin. “Neen, ik wou geen doktertje spelen, dat had ik, als gezond meisje en vroeg rijp, al veel vroeger gedaan. Mijn glitter- glamour- en catwalkcarrière begon in Gent, bij het internationaal gerenommeerde agentschap van Pierre Eggermont. Ik woonde 8 jaar in het centrum van de stad en 5 jaar in Sint-Martens-Latem. Heb nooit een lief in Gent gehad maar ’t is nog niet te laat hé (lacht). Ik wou eigenlijk zangeres worden, verzorgde zelfs het voorprogramma van Gilbert Becaud. Maar toen men vroeg om mee te werken aan het TV-programma ‘Pin-Up Club’ werd Iris Vandenkerckhove plots Wendy van Wanten en groeide ik uit tot het sekssymbool van Vlaanderen.” Wendy weet van wanten, ze wil niet bloot, corsetterie mag, humor en verbale erotiek kunnen best.
Het is alweer 10 jaar geleden dat Wendy haar prins op het witte paard, Frans Van Coppenolle, ontdekte tijdens het TV-programma ‘Wie wordt de man van Wendy’. Elke week meer dan 1 miljoen kijkers, Vlaanderen kon voyeurisme wel smaken. Wendy geeft het grif toe, VTM betaalde haar heel veel geld voor het programma. Frans schreef zich in voor de fun. Na 13 weken gebeurde het wonder van de liefde, Wendy koos voor Frans. Nog altijd een woman in love? “We leven in zonde, we zijn nog altijd niet getrouwd. We hebben het te druk met elkaar graag zien. Onze dochter is het bewijs van onze liefde. Franske gaat door het leven als een wild paard dat ik moet temmen. Tussen ons is het l’amour brut. We houden van lijfelijk genot. Als we een ganse dag in bed blijven liggen is dat niet om te slapen, we hebben wel wat beter te doen. Seks? Hoe ouder, hoe meer, hoe liever.”

Neen, we gaan het hier niet hebben over alles wat in het verleden al in ’t lang en in ’t breed, terecht of onterecht, werd uitgesmeerd in de boekskes. “Ik gooi 50 % van mijn leven in de bekendheid en wil 50 % voor mezelf houden. Begrijp me niet verkeerd, ik verstop mij niet, trotseer veel. Maar ik en ik alleen bepaal wat ik wanneer aan wie en onder welke voorwaarden bekend maak. En ik vind dat niet alleen voor mezelf, maar ook voor alle andere mensen, bekend of onbekend.”

 Wendy Van Wanten hoeft niet voortdurend reverences te maken op televisie, haar agenda staat overvol, haar populariteit blijft groot. Trouwe fans overrompelen haar met geschenken. “Ik heb meer dan 150 erg dure sjakossen gekregen. Het meest eigenaardige cadeau?  Mijn Franske, hij viel zonder gebruiksaanwijzing in mijn armen! Veel mannen  zijn bang van mij. De meeste aantrok heb ik van jonge ventjes, mannen fluiten me dikwijls na.” Haar Frans kan het allemaal goed relativeren, onder het genot van z’n 2e Westmalle. “Mijn Wendy is een wentelteefje, een zoete lekkernij.” Hij likt zich de lippen.
Ze gaat geen uitdaging uit de weg. Momenteel treedt ze overal in Vlaanderen op met haar nieuwe project ‘Wendy Intiem’, een wonderbaarlijk theaterconcert. “Een muzikale wandeling doorheen mijn leven. Niet alleen wil ik met deze show mijn fans bekoren maar het is tevens een unieke kans om het grote publiek te laten kennismaken met mijnveelzijdigheid. Ik garandeer een puur concert met mijn favoriete songs en tussendoor enkele verrassende anekdotes, begeleid door pianist Bart Buyle. Bij elk optreden ziet men een totaal nieuwe Wendy, die zich telkens kan heruitvinden.”

Wendy heeft energie, weet van geen ophouden, uit bed praten doet ze niet. Of toch? “Kindjes krijgen, dat waren mijn grootste orgasmes. Mijn 3 kinderen werden geboren onder water, ik kan het aanstaande moeders aanbevelen. Het meeste spijt? Dat ik Frans niet veel vroeger heb leren kennen, dat we niet meer kinderen hebben. liefst 6.” Misschien komen er kindjes bij in de toekomst? “Dat is nu niet meer aan de orde. Mijn wens is 103 jaar worden, samen met Franske. Wat mijn carrière betreft: fini en beauté.”

FRANS VAN DAMME
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze, week 12/2016
 

maandag 7 maart 2016

Interview De Streekkrant: Steven De Smet


Steven De Smet, strategisch adviseur veiligheid en (crisis)communicatie

‘De sociale media heeft mijn leven gered’

GENT Naar aanleiding van zijn problematiek bij de Gentse politie zei Steven De Smet destijds: “Ik heb mijn eigen begrafenis meegemaakt”. Steven kreeg ondertussen een nieuwe topfunctie. Maar geluk, vreugde en verdriet liggen dicht bij elkaar. Er werd darmkanker vastgesteld, net op hetzelfde moment als bij burgermeester Termont. Maart is de STOP DARMKANKER maand. Een openhartig gesprek.
Steven is van eenvoudige afkomst, geen chique, zijn ouders waren hardwerkende mensen. “Zelf was ik een goedhartige rebel, zette als een Don Quichotte overal de boel op stelten, lokte op school stakingen uit. Eigenlijk ben ik het voorbeeld van de stroper en de boswachter”. Hij ging  naar het Lyceum en ondanks de 28 meisjes in z’n klas vertrok hij na 1 jaar naar de sportschool. Een job bij de politie volgde.

Het waren de laatste jaren woelige tijden voor Steven bij de Gentse politie. Een kat vindt bijna in het ganse verhaal haar jongen niet meer. Eventjes het geheugen opfrissen misschien?  “Als hoofdcommissaris en woordvoerder van de politie werd ik aangeklaagd wegens schending van het beroepsgeheim maar werd door het hof van beroep vrijgesproken, wou mijn oude functie terug en een arrest van de Raad van State gaf me 3 maal gelijk. De korpschef wou me niet terug. Ik werd aangesteld als projectleider sociale media. Ondanks een arrest werd ik niet opnieuw diensthoofd communicatie, maar werd ik de nieuwe chef van de Interventiedienst van de Gentse politie. Er zijn nog zaken lopende, ik ben een strijder tegen onrechtvaardigheid”.
Zowat 1 jaar geleden ging Steven aan de slag als adviseur veiligheid, strategie en communicatie bij de federale diensten van de Oost-Vlaamse provinciegouverneur. “Daarvoor ben ik Jan Briers dankbaar. We hebben dat samen uitvoerig besproken, ik was daar echt welkom, Jan was overtuigd dat mijn knowhow van 37 jaar activiteit bij de politie te waardevol was om er geen gebruik van te maken. In tegenstelling van wat velen denken ben ik wel nog altijd hoofdcommissaris van politie!”

Helaas, een levenspad is niet altijd mild bestrooit met rozen. Bij Steven werd kanker geconstateerd. Dat Steven de ziekte snel op het spoor kwam is dankzij de sociale media. “Net zoals zoveel 55 plus mannen kreeg ik de preventieve doe-het zelf- darmkankertest in de brievenbus. Ik wou aanvankelijk de enveloppe weggooien, voelde me in topvorm. De enige reden waarom ik toch deelnam was mijn respect voor het preventieve werk van dokter Luc Colemont. We kenden elkaar niet persoonlijk maar waren virtuele vrienden op Twitter. Door deel te nemen aan het onderzoek wou ik zijn werk steunen. Mijn resultaat was afwijkend. De sociale media hebben in feite mijn leven gered.”
Hij heeft altijd open over zijn kanker gecommuniceerd. “Mannen praten er moeilijk over, het macho gehalte zeker. Stilzwijgend alles opkroppen heeft geen zin, gedeelte smart is halve smart. Praten was voor mezelf een vorm van therapie, mijn openheid was een steun voor anderen. Hoe krijgt een mens zoiets hé. Ik was niet erfelijk belast, leefde gezond. De miserie in mijn politiecarrière de afgelopen jaren heeft er flink toe bijgedragen dat de kanker zich uiteindelijk heeft gemanifesteerd, daarvan ben ik heilig overtuigd.”

Steven ziet er beter uit dan ooit, is gelukkig, doet zijn job dolgraag, is een doorzetter. “Als ik mij in iets vastbijt laat ik niet los. Is dit mijn sterkte of mijn zwakte, zeg jij het maar. Wees gepassioneerd in alles wat je doet. Sommige mensen hebben een verkeerde tijdsbesteding. Laat iedereen genieten, wees niet jaloers, de zon schijnt voor iedereen. Geniet maximaal zonder te profiteren. Wie je in de spiegel ziet, die moet je het liefste zien. Pas nadien kan je anderen graag zien.” Maakt geld gelukkig vraagt een mens zich wel eens af. “Van de financiën thuis weet ik niets. Hoeveel mijn wedde bedraagt, echt waar, het is mij onbekend, heb alle vertrouwen in mijn vrouw. Zolang ik wat geld in mijn zakken heb en wat uit de muur kan halen ben ik content.”
De medische toestand evolueerde gunstig, Steven werd genezen verklaart. “Ik ben nooit bang geweest. Zowel de coloscopie als de operatie zijn pijnloos, alhoewel 1 meter darm weghalen toch ingrijpend mag genoemd worden. Ik ben een man van de nuchtere aanpak. Het was een confrontatie met mezelf: wie ben ik, wat doe ik. Trouwens, doodgaan is een onderdeel van het leven, maar daar is absoluut geen haast bij. Zelfs als ik er niet meer ben zal mijn geest constant in Gent blijven ronddwalen.” (lacht).

Frans Van Damme
 
 
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze, week 10/2016