‘Niet iedereen heeft het talent om gelukkig te zijn’
GENT Luc
De Vos, frontman van de Nederlandstalige popband Gorki, schrijver van liedjes
en auteur van columns voor al wie er om vraagt, waagt zich af en toe ook wel
eens aan een roman. Hij heeft een uitgesproken en ongegeneerde mening. Naar eigen zeggen heeft hij geen straffe verhalen
te vertellen. We doen toch een poging.
“Als kind stond mijn besluit al vast, ik zou muzikant worden. Het had
een erotische aantrekkingskracht, vooral die schone madammen die aan de voeten
van muzikanten lagen maakten op mij een diepe indruk”. Een absurde jongensdroom
die werkelijkheid werd. De Vos was een buitenbeentje want niemand in de familie
had artistieke ambities. “Mijn 3 broers en 3 zussen hebben een respectabel,
normaal beroep. Ik was een nakomertje en ben mislopen (lacht)”. Het gaat De Vos nochtans voor de wind. Het
fuifnummer van het betere soort, de wildebras met als specialiteit dansen op de
toog, een drankorgel en vrouwenversierder werd een hardwerkende vaderfiguur.
“Dat is het voordeel van ouder worden, dan weet een mens veel meer. Wat vrouwen
betreft, ‘k ben een diesel, kom traag op gang. Liefdesverdriet is voor jonge
mensen. ’t Is zoals Jezus zei: ‘Liefde kan niet sterven’. Bier drinken zoals
een koe water lukt me niet meer, ben er nadien dagenlang ziek van. Geef mij
maar een goeie echte Coca Cola. Geen Pepsi, niet te zuipen, dat smaakt naar nafte”. Luc heeft nood aan regelmaat in
z’n leven. “Noem mij gerust een oude ezel, graag zelfs. Na een optreden uit de
bol gaan zoals vroeger is voorgoed voorbij. Zowat 50 Gorki optredens per jaar
blijven niet zonder gevolgen. Mijn stem gaat achteruit, hoge tonen halen valt
moeilijker. Het artiestenleven is niet meer la
vie de bohème zoals velen denken. Van alles in het leven moet men proeven
wanneer men jong is. Was ik nu jong, ik zou zot worden”.
De Vos doet zich tijdens het gesprek te goed aan een flinke ‘dessert van
het huis’. “Het verleden is voorbij en de toekomst
bestaat niet, na ons is het gedaan. Dus vergeet niet te leven, maak van elke
dag een feest. Helaas heeft niet iedereen het talent om gelukkig te zijn”. Toch
straalt De Vos een zekere tristesse uit. Schijn bedriegt? “Hier zit een
vrolijke jongen. Maar nu je het zegt, ik heb nog nooit een echt vrolijk nummer
geschreven. Alhoewel, enige ironie en humor is nooit ver weg. Het is hard
werken voor de kost. Niets komt zomaar mijn richting aangewaaid. Ik ben al 25
jaar zelfstandige en heb altijd alles netjes kunnen betalen. Iets om trots op te
zijn. Ik ben rijk en beroemd (lacht)”.
‘Ik
betaal graag belastingen’
De Vos is blijkbaar een plichtsbewuste vent van Gent. “Ik betaal graag
belastingen. We leven immers in een welvaartstaat. Zelfs al hebben
minderbedeelden, Roemenen, vluchtelingen, illegalen en andere mensen met
allerlei tegenslagen toch een joekel van een i-pad, we moeten dat systeem van
solidariteit en loyaliteit onderhouden. Dus mijn belasting betaal ik met
plezier en met een grote smile.
Politiek interesseert me verder niet. Heb hiervoor geen ambities maar heb wel
een mening. Men krijgt de politici die men verdiend”. Eigenaardig, de Lotto
maakt Luc oprecht boos. “De Lotto is misdadig. Hiermee doe ik een oproep om de
Lotto af te schaffen. Deel het geld zo uit! De armoede stijgt tot nooit geziene
hoogtes maar de Lottoreclame probeert dromen te voorspellen. Het principe is
pervers, het geeft mensen valse hoop”.
Gorki opperhoofd Luc is gemakkelijk aanspreekbaar en vooral een herkenbare
straatloper. Een vriendelijk woord is nooit veraf. “Dat mensen in de supermarkt
mijn winkelkarretje controleren vind ik helemaal niet erg. Maar het is wel gênant
en ambetant als men mij in de
gazettenwinkel aan het beloeren is, terwijl ik mijn keuze maak in de afdeling
seksboekjes.
‘We
leven in het paradijs’
Luc De
Vos belande toevallig in de literatuur. Het begon met een kleine column in een
krant en ontdekte hij toen meer te kunnen dan liedjes maken, zingen en muziek
spelen. Hij publiceerde onlangs een nieuw boek: Paddenkoppenland. In de hem
kenmerkende laconieke toon schept de auteur Ronny De Keyzer, een jongetje dat
opgroeide in de jaren ’60, net zoals De Vos. Dit innemende personage houdt de
luie mens een spiegel voor, schetst en passant het portret van een verloren
generatie. Een story over het zoeken naar geluk, liefde en muzikale roem. Het
zou een autobiografische roman kunnen zijn, een sociologisch boek. “Misschien is
het een samenvatting van mijn leven! Paddenkoppenland zie ik als mijn
belangrijkste en beste werk. Ik maakte als jonge gast liedjes op m’n kamertje
maar wat heb je daaraan als niemand het resultaat hoort. Ik heb het gevoel dat
ik alsmaar beter word. Het klinkt misschien pretentieus maar ervaring en weten
wat ik wil maken van mij een betere ambachtsman, zowel in mijn muziek als in
mijn boeken”. Luc gaat gelukkig door het leven. “We leven in het paradijs, de
beste tijd die er ooit is geweest. Ik begrijp niet dat er mensen ontevreden zijn.
Vroeger was het wel anders. Mijn ouders waren hardwerkende, katholieke mensen.
Pa werkte in de petrochemie, veel tijd om te genieten bleef er niet over. Hij
stierf op z’n negenenvijftigste aan longkanker als gevolg van zijn job. Toen
keek men immers niet zo nauw. Er waren geen boeken in huis, met uitzondering
van het oud en nieuw testament. Op m’n twaalfde moest ik naar de kostschool
voor een opvoeding die educatief helemaal niet klopte, het waren
stuiptrekkingen van vooroorlogse methodes. Het was een omgeving die geen enkele
aanleiding gaf tot enige hilariteit. Tja, mijn kindertijd had ik graag willen ruilen,
zeker geen periode om nu geromantiseerd over te doen”.E
Een aalmoes voor oude boeken
Luc De Vos praat vlug en veel, neemt geen blad voor de mond. Hij hoopt vooral dat z’n boeken niet te vlug bij De Sleghte in de rekken liggen. “Ik heb slechte ervaringen met opkopers van boeken. Als student ging ik er mijn schoolboeken verkopen. Voor dure exemplaren van wel duizend oude Belgische frank gaf iemand van het personeel, met een vieze muile dan nog wel, mij een aalmoes”. Nog over iets te klagen? “Ik word echt kwaad van een lauwe pint bier en slecht eten. Je zou eens moeten weten wat sommige inrichters ons durven aanbieden om te eten voor ons optreden. Echt niet te vreten. Zo’n onverschilligheid maakt me spinnijdig”. Maar Luc heeft ook z’n goede kantjes. “Ik hou van kinderen . Op een gezonde manier, ‘k ben zot van kinderen maar ben geen pedofiel hé. Kinderen kunnen mij ontroeren. Als huisman mijn zoon opvoeden was de mooiste periode in mijn leven”.
Frans Van Damme
Verschenen in De Streekkrant Groot Gent-Deinze, week 44/2014