maandag 29 juni 2015

Interview De Streekkrant: DIK LAJOIE


Komieke Gentenaar Dirk Lajoie      

“Gent is mijn stad niet meer”

GENT Toen Dirk Lajoie besloot te stoppen met zijn alom geprezen humorproducties in de Minard was het een zwarte dag voor het volksamusement en het betere amateurtheater. Hij verhuisde naar Spanje om er, met zicht op zee, te genieten. Tijd nu voor straffe uitspraken van een straffe bekende Gentenaar.
Vader Gustaaf was in het Gentse en ver daarbuiten bekend als cabaretier Gust Lajoie, zoon Dirk nam diens artiestennaam gewoon over. “Op school werd ik gemeden als de pest omdat mijn zuster kinderverlamming had, men dacht dat het besmettelijk was. Als kind wou ik eigenlijk begrafenisondernemer worden. Over de doden niets dan goed en ze komen je nooit ambeteren met klachten. Ik wou mooie kisten verkopen, van echt hout en niet van geplakt karton zoals nu. De grootste van de streek worden was mijn bedoeling en vooral alle plezante verenigingen sponsoren”. Het liep anders, hij ging naar de academie, werd decorateur, decorbouwer en was 18 jaar etalagist met als specialiteit lingerie. “Over soutiens en slipjes weet ik alles, de mooiste cup is een B95. Als jonge gast was ik nochtans kalm en timide, maar had wel aan elke vinger een lief”.

Dirk wou de Gentse Feesten nieuw leven inblazen. Hij begon in 1985 met een eigen cabaretgezelschap Goe were an de Zuid, direct een topper van formaat. “Ik ben ook de enige, echte uitvinder van de café-chantants. Noem me gerust een ondernemer, ik heb alles zelf gedaan, ook de risico’s genomen. Ik heb nooit subsidies gekregen , heb er nooit om gevraagd, nooit merci moeten zeggen, altijd mijn goesting kunnen doen.  Schaf de subsidies af, alles moet zelfbedruipend zijn of verdwijnen! Het uitgangspunt moet kwaliteit zijn, daar betalen de mensen voor. Naar mijn producties Humor in de Minard kwamen telkens zo’n 6000 mensen kijken. Waarom staat Wim Opbrouck in het NTGent te zingen en accordeon te spelen? Vlaamse toneel moet men er brengen! En het lijkt wel of stand-ups comedians enkel vuile praat kunnen vertellen. Een teken van artistieke bloedarmoede. Enfin, ze doen maar, alle humor mag bestaan, zelfs Geert Hoste”.
In 2013 maakte Lajoie zijn droom waar, hij ging in Spanje wonen. “Ik was het hier beu, anderen maakten mijn rekening, iedereen wist het zoveel beter. En ik zit liever in de Spaanse zon dat in de Belgische regen. Gentenaars zijn rebels, vroeger ja! Nu doen politici hier ons alles slikken”. Praten we hier met een verzuurde komiek? “Absoluut niet, maar ik ben wel realist. Gent is mijn stad niet meer. Ik ben beschaamd als ik op het plein voor het Sint Pietersstation die verroeste ijzerwinkel daar zie, vol vurte velo’s. Speelstraten in de stad waar kinderen spelen op synthetisch gras, wie bedenkt nu zoiets. Een loopkoers dwars door het stadcentrum, dat ze gaan lopen op de Blaarmeersen of rond de Watersportbaan, daar lopen ze niemand in de weg”. Dirk gaat over in een nog hogere versnelling. “Iemand wordt schepen van cultuur maar hij of zij weet van toeten noch blazen. Ons stadsbestuur heeft geen enkele visie. Alle godsdiensten en politiek moet men afschaffen. Godsdienst is miserie en moet niet gefinancierd worden met belastingsgeld. Politici zijn ongeloofwaardig, enkel geïnteresseerd in zichzelf. Men had na de oorlog alle politici in de bak moeten steken”.

Dirk laat zijn fans en sympathisanten niet in de steek, af en toe komt hij terug. “Men is mij in Gent niet vergeten, dat weet ik te appreciëren, daar wordt ik vrolijk van. Mijn publiek blijft me trouw al gaan er elk jaar wel zo’n 25 dood, maar er komen ook jongen mensen opdagen”. De komende Gentse feesten staat Lajoie, elke avond om 22 u., op het podium van de Minard met ‘Ew Papier’ van Stany Crets. Het stuk vertelt het verhaal van Raymond, Rachel en hun vriend Lucien. Het huwelijk van Rachel en Raymond blijkt een poel van leugens en halve waarheden. Een doodsbrief en een oud dagboek gooit de beerput open, het stinkt geweldig. Het echtpaar wordt geconfronteerd met een verleden dat ze niet kenden en trekken daar conclusies uit. De ingrediënten van deze grimmige komedie zijn overspel, abortus, longkanker, zelfmoord en hartaanvallen”. Hopelijk niet autobiografisch? “Absoluut niet, mijn leven is een aaneenschakeling van schone momenten maar die moet je zelf creëren, echte miserie bleef me bespaard. En sterven doe ik liever niet op scène maar thuis in een comfortabele Spaanse zetel”.
Frans Van Damme
 
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze - week 27/2015

maandag 15 juni 2015

Interview De Streekkrant: Rani De Coninck


‘Ik kom altijd terug, net als onkruid’

GENT De koningin van de gulle lach werd Rani De Coninck ooit door een recensent genoemd. Het was niet eenvoudig, Rani hield de boot lang af maar uiteindelijk gaf ze groen licht voor een interview. Wil de échte Rani De Coninck dan nu opstaan!
Haar vrolijkheid en spontane persoonlijkheid zijn haar handelsmerk. Voor velen blijft ze de ongekroonde leading lady van de Vlaamse televisie. Op haar achttiende trekt Rani naar het Provinciaal Instituut voor Hoger Onderwijs in Gent waar ze voor vertaler-tolk studeert. “Ik wou aanvankelijk prinses worden, daarna werd actrice een meer realistische keuze. Eerst een serieus diploma behalen  en dan mocht al de rest van pa en ma. Ergens in mij schuilt een Robin Hood, al van kinds af aan neem ik het op voor de zwakkeren. Loop niet tegen mijn kar, laat mijn gezin met rust, want anders komt de leeuwin die zorgt voor haar welpen in me naar boven. Verder ben ik stressbestendig, hoe meer verkeerd loopt, hoe liever. Daarom gaat mijn voorkeur uit naar life televisie”. Rani heeft een leven gekenmerkt door het ontbreken van schandalen. Ze weet maar al te goed dat tv-gezichten aan meedogenloze ups en downs onderhevig zijn. “Het is belangrijk goed te doseren, ik spring zuinig om met televisieaanbiedingen, anders geraken mensen vlug op je uitgekeken. Af en toe verdwijn ik bewust eventjes van de mediaradar maar kom altijd terug, net als onkruid”.

Rani schrikt zich te pletter als ik er haar aan herinner dat ze ooit, met alle plezier, de keel van een journalist wou dichtknijpen. “De journalist insinueerde dat ik anorexia had. Iedereen bekeek me alsof mijn laatste uur was geslagen. Zelfs ikzelf begon te twijfelen of het normaal was dat ik na mijn bevalling zo fel vermagerd was, in plaats van zwaarder te worden. Ik heb me toen laten onderzoeken en herinner me nog de woorden van die dokter: 'Mevrouw De Coninck, ik heb nog nooit iemand onderzocht die zo gezond is als u. Als u zo verder doet, wordt u meer dan 100 jaar’. Dat was een opluchting, maar toch was ik kwaad dat men zo’n roddels over mij had geschreven”.
Rani is een brave deugniet, altijd geweest, ze plaagt graag. Het BV-schap heeft voor- en nadelen. “Voor ik op televisie kwam was vriendschap puur, niet bezoedeld. Nu zijn er ongetwijfeld mensen om een verkeerde reden met mij bevriend, niet om wie ik ben maar om wat ik doe. Op de Gentse Feesten wil ik gewoon rondlopen als Rani, ik wil niet op de foto met zatlappen en lomperiken die hun grenzen niet meer kennen. Dan krijg je inderdaad nogal vlug de naam een dikke nek te zijn. Eens op tv geweest en alle anonimiteit is weg, je kan niet meer terug”.

Rani De Coninck veroorzaakte heel wat commotie toen ze ja zei voor ‘Sterren op de Dansvloer’, maar daar wel 1 voorwaarde aan koppelde: haar danspartner moest een homo zijn. "Noem me gerust preuts, geen denken aan dat een vreemde heteroman aan mijn lijf zit. Dansen vind ik echt iets heel intiems, dat doe je 100 % met een buikgevoel”.

Ze is gelukkig, ze straalt. ze bulderlacht, ook al is het leven niet altijd lief geweest. Ze kende peilloos verdriet toen haar hoogzwangere zus Debbie verongelukte, weliswaar 28 jaar geleden, het verdriet is er nooit minder om geworden. “Jarenlang heb ik niet geweten hoe het verder moest, de tijd stond stil, ik wou ook dood. Debbie had het allemaal uitgestippeld: huisje, tuintje, minstens 5 kindjes … tot ze plots uit het leven werd gerukt. Sindsdien maak ik geen plannen meer. Wat komt, dat komt. Verder kijken dan volgende week, is voor mij al zeer gedurfd, ik leef voor twee. Niets doen met je leven is een doodzonde. Als je niet content bent, doe er dan zelf iets aan, reken niet op een ander. Het leven is niet oneindig, vandaar mijn gulzigheid, als het morgen gedaan is wil ik tevreden zijn over de film van mijn leven”.
Het is duidelijk, Rani is geen pluisje dat zich door de wind laat meevoeren, ze weet wat ze wil. “Oud worden, geen probleem, graag zelfs, mijn opa werd 100 jaar. Maar niemand wil een lijdensweg. In het ouderlingentehuis mijn boterhammetjes laten voorsnijden terwijl ik nog tanden heb, neen, laat maar. Als mensen tegen mij beginnen praten alsof ik een kind ben, dan mag men gerust de stekker uittrekken. Levenskwaliteit, dat is wat echt telt. Kom op, we drinken samen een glaasje cava, mijn zus Debbie zou net hetzelfde hebben gedaan na zo’n gezellig gesprek. Ze kijkt nog elke dag over m’n schouder mee”.

Frans Van Damme


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze - week 25/2015

maandag 8 juni 2015

Interview De Streekkrant: Henk Rijckaert

‘Ik haat mensen die met de vinger wijzen’

GENT Henk Rijckaert maakt mopkes, op televisie en op het podium, hij mag zichzelf intussen rekenen tot de club van absolute smaakmakers in de Vlaamse comedy-scène. Maar hij kan zoveel meer, noem hem gerust een allrounder. Henk heeft 2 oude liefdes: wetenschap en muziek. Maar bovenal blijft hij toch comedian. We gingen testen of hij thuis ook de plezantste is.
Rijckaert is de zoon van 2 onderwijzers. Zelf werd hij later landbouwingenieur, gaf les biologie en fysica en beschikt ook over een postgraduaat milieusanering. Een milieufreak dus. “Nu ook niet overdrijven hé. Maar we gaan toch wel onzorgvuldig om met het milieu. ‘k Weet het, het is niet geestig om met de velo in de gietende regen te rijden of om eindeloos te wachten op een bus die niet komt. Ik haat mensen die naar anderen met de vinger wijzen maar soms is het wel eens nodig. Biogas. energiewinning, de natuur, het milieu, het zijn geen zorgen voor later, laat ons daar bewust van zijn”.

In het TV-programma ‘De Schuur van Scheire’ mocht Rijckaert elke week bivakkeren om zelf bedachte ontwerpen in elkaar te boksen. Hij schuwde geen steekvlam of lichte ontploffing. Veel mensen vinden wetenschap saai maar dat is helemaal niet zo, wetenschap is juist cool en hip. Wetenschappers zijn geen nerds maar kunnen best grappig zijn”. Aan het einde van zijn studies deed hij improvisatietheater, van het een kwam het ander. Comedy is nu zijn broodwinning. Fileren en ontleden, charmeren, soms een tikkeltje grof, slaan en zalven, dat zijn de sterke punten. Weg met de verveling in een desolaat cultureel centrum, Henk zorgt voor vertier en vermaak zonder pretentie. Nooit uit de losse pols, altijd geestig vakwerk op maat. “Goede TV-kijkcijfers maken me blij maar op café 60 man die met mijn grappen en grollen lachen, dat toucheert me ook. Op televisie kan je natuurlijk veel meer realiseren, dingen doen die in een theaterzaal gewoon onmogelijk zijn. Rechtstreeks contact met het publiek geeft me een kick. Door met m’n kop op televisie te verschijnen komt er meer volk kijken naar mijn optredens. We moeten daar niet flauw over doen, ’t is gewoon zo. Dankzij de TV kan ik me aan het  groot publiek tonen, de mensen prikkelen om uit hun luie zetel te komen en eens naar het theater te gaan om me life aan het werk te zien”.
Denken aan een grapje van Rijckaert is genoeg om je dag op te fleuren. Hij  toert met zijn nieuwste zaalshow ‘De Fun, De Hits’ door Vlaanderen. In deze speeltuin zingt hij enkele, zelf geschreven nota bene, emotionele en/of grappige liedjes en speelt gitaar. “Noem me gerust een comedian die af en toe wel eens muziek maakt. Dat onderscheidt me van anderen. Ik ben al heel lang amateurmuzikant maar op de bühne primeert de fun, een plezante babbel gaat boven alles. Als er gelachen wordt ben ik wreed content”. Muziek is de rode draad zonder dat het echt cabaret wordt, hooguit comedy met een cabaretsausje. Wil Henk misschien iets meegeven aan zijn publiek, heeft Rijckaert een boodschap over te brengen? “Neen, iedereen moet doen wat hij graag doet, wie ben ik om met het opgestoken vingertje mensen de weg te wijzen. Laat elkaar toch gewoon doen, dat is wat ik wil overbrengen”. Het decor, vol verrassingen, knutselde Henk zelf in elkaar, hij kan ondertussen bricoleren als de beste. “We kochten een huis en begonnen toen noodgedwongen, om ons budget in evenwicht te houden, zelf  te klussen. Het was nog plezant ook, het lukte, de handigheid werd met de dag groter. Van prutser tot klusser! Knutselen als ontspanning, een ganse dag achter de computer teksten schrijven, daar wordt ik zot van”. Of er een vervolg komt op ‘De schuur van Scheire’ mag Henk niet verklappen. “De voorspellingen gaan alvast de goede richting uit” (knipoog)., Niet teveel hooi op mijn vork nemen, de tijd dat ik rondliep als een ambetante mossel is voorbij, mijn vrouw en dochter komen op de 1e plaats”.

Van je hobby je beroep maken, wordt je daar rijk van? “Ik ben gevoelsmatig rijk, een manische optimist. BV zijn heeft voordelen, onlangs kreeg ik 34 euro korting op een nieuwe wasmachine en een gratis spade om in m’n hofke te werken ‘k Ben dus goed op weg om fortuin te vergaren”.
Henk is een leuke, vlotte praatjesmaker die kan lachen met luchtige wetenschap, zichzelf kan relativeren en zijn publiek blijkbaar zonder moeite kan entertainen Weg met de verzuring, leve Rijckaert, hij heeft comedy heruitgevonden.

Frans Van Damme


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze - week 24/2015