‘Ik
kom altijd terug, net als onkruid’
GENT
De koningin van de gulle lach werd Rani De Coninck ooit door een recensent
genoemd. Het was niet eenvoudig, Rani hield de boot lang af maar uiteindelijk
gaf ze groen licht voor een interview. Wil de échte Rani De Coninck dan nu opstaan!
Haar vrolijkheid en spontane persoonlijkheid zijn haar
handelsmerk. Voor velen blijft ze de ongekroonde leading lady van de Vlaamse
televisie. Op haar achttiende trekt Rani naar het Provinciaal Instituut voor
Hoger Onderwijs in Gent waar ze voor vertaler-tolk studeert. “Ik wou
aanvankelijk prinses worden, daarna werd actrice een meer realistische keuze.
Eerst een serieus diploma behalen en dan
mocht al de rest van pa en ma. Ergens in mij schuilt een Robin Hood, al van
kinds af aan neem ik het op voor de zwakkeren. Loop niet tegen mijn kar, laat
mijn gezin met rust, want anders komt de leeuwin die zorgt voor haar welpen in
me naar boven. Verder ben ik stressbestendig, hoe meer verkeerd loopt, hoe
liever. Daarom gaat mijn voorkeur uit naar life televisie”. Rani heeft een
leven gekenmerkt door het ontbreken van schandalen. Ze weet maar al te goed dat tv-gezichten aan meedogenloze ups en downs onderhevig
zijn. “Het
is belangrijk goed te doseren, ik spring zuinig om met televisieaanbiedingen, anders
geraken mensen vlug op je uitgekeken. Af en toe verdwijn ik bewust eventjes van
de mediaradar maar kom altijd terug, net als onkruid”.
Rani schrikt zich te pletter als ik er haar aan herinner
dat ze ooit, met alle plezier, de keel van een journalist wou dichtknijpen. “De
journalist insinueerde dat ik anorexia
had. Iedereen bekeek me alsof mijn laatste uur was geslagen. Zelfs ikzelf
begon te twijfelen of het normaal was dat ik na mijn bevalling zo fel vermagerd
was, in plaats van zwaarder te worden. Ik heb me toen laten onderzoeken en herinner
me nog de woorden van die dokter: 'Mevrouw De Coninck, ik heb nog nooit iemand
onderzocht die zo gezond is als u. Als u zo verder doet, wordt u meer dan 100
jaar’. Dat was een opluchting, maar toch was ik kwaad dat men zo’n roddels over
mij had geschreven”.
Rani is een brave deugniet, altijd geweest, ze plaagt
graag. Het BV-schap heeft voor- en nadelen. “Voor ik op televisie kwam was
vriendschap puur, niet bezoedeld. Nu zijn er ongetwijfeld mensen om een
verkeerde reden met mij bevriend, niet om wie ik ben maar om wat ik doe. Op de
Gentse Feesten wil ik gewoon rondlopen als Rani, ik wil niet op de foto met zatlappen
en lomperiken die hun grenzen niet meer kennen. Dan krijg je inderdaad nogal
vlug de naam een dikke nek te zijn. Eens op tv geweest en alle anonimiteit is
weg, je kan niet meer terug”. Rani De Coninck veroorzaakte heel wat commotie toen ze ja zei voor ‘Sterren op de Dansvloer’, maar daar wel 1 voorwaarde aan koppelde: haar danspartner moest een homo zijn. "Noem me gerust preuts, geen denken aan dat een vreemde heteroman aan mijn lijf zit. Dansen vind ik echt iets heel intiems, dat doe je 100 % met een buikgevoel”.
Ze is gelukkig, ze
straalt. ze bulderlacht, ook al is het leven niet altijd lief geweest. Ze
kende peilloos verdriet toen haar hoogzwangere zus Debbie verongelukte, weliswaar
28 jaar geleden, het verdriet is er nooit minder om geworden. “Jarenlang heb ik
niet geweten hoe het verder moest, de tijd stond stil, ik wou ook dood. Debbie
had het allemaal uitgestippeld: huisje, tuintje, minstens 5 kindjes … tot ze
plots uit het leven werd gerukt. Sindsdien maak ik geen plannen meer. Wat komt,
dat komt. Verder kijken dan volgende week, is voor mij al zeer gedurfd, ik leef
voor twee. Niets doen met je leven is een doodzonde. Als je niet content bent,
doe er dan zelf iets aan, reken niet op een ander. Het leven is niet oneindig,
vandaar mijn gulzigheid, als het morgen gedaan is wil ik tevreden zijn over de
film van mijn leven”.
Het is duidelijk, Rani is geen pluisje dat zich door de
wind laat meevoeren, ze weet wat ze wil. “Oud worden, geen probleem, graag
zelfs, mijn opa werd 100 jaar. Maar niemand wil een lijdensweg. In het
ouderlingentehuis mijn boterhammetjes laten voorsnijden terwijl ik nog tanden
heb, neen, laat maar. Als mensen tegen mij beginnen praten alsof ik een kind
ben, dan mag men gerust de stekker uittrekken. Levenskwaliteit, dat is wat echt
telt. Kom op, we drinken samen een glaasje cava, mijn zus Debbie zou net
hetzelfde hebben gedaan na zo’n gezellig gesprek. Ze kijkt nog elke dag over
m’n schouder mee”. Frans Van Damme
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie groot Gent/Deinze - week 25/2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten