zondag 6 juli 2014

Interview De Streekkrant: WALTER DE BUCK


Gentse Feesten peetvader Walter De Buck:

‘Als een Gentenaar niet reclameert is hij het vergeten’

GENT Voor Walter De Buck zou 2014 een ‘grand cru’ jaar worden maar donkere wolken kwamen aanwaaien. Er werd vorige week slokdarmkanker vastgesteld, met uitzaaiingen naar de lever. Geen domper op de feestvreugde, hij blijft er opvallend rustig bij. Op 13 juli mag Walter 80 kaarsjes uitblazen. Wij gingen hem alvast feliciteren met z’n verjaardag.
Walter De Buck, een betere reclame voor de Gentse Feesten bestaat niet. Ere wie ere toekomt, zonder De Buck zouden de Gentse Feesten nooit zijn geweest wat ze nu zijn. Het werd allemaal door de jaren heen booming business maar vroeger was het toch wel enigszins anders. De feesten waren bijna een stille dood gestorven. Muziek op de Kouter, Romain Deconinck in de Minard, hier en daar wat vuurwerk, een concert, veel was er niet. Mensen gingen liever op vakantie naar de goedkope Spaanse Costa’s. Er was enkel wat vertier voor werklozen, gepensioneerden en studenten. Om het totale doodbloeden te voorkomen zorgde De Buck voor een revival. De feesten werden heruitgevonden, net op tijd.
 
Als straatmuzikant weggejaagd
Het Gents dialect kreeg een andere, opgewaardeerde dimensie. “Ik werd als straatmuzikant overal weggejaagd. Ik heb toen gezegd: volgend jaar begin ik zelf een feestje, op mij pleintje aan ’t Jacobs. De officiële toelating werd vlot gegeven. Men dacht waarschijnlijk: er komt toch geen kat en elders in ‘t stad zijn we van dat gespuis af. Het begin was zeker niet spectaculair, 1 podium en 1 micro. Als het regende kwam het publiek schuilen op het podium want daar was het droog”. Het was allemaal spontaan, op het randje van de naïviteit. De Buck houdt er de beste herinneringen aan over. “Er werd volop geïmproviseerd. De coiffeur op het Sint-Jacobspleintje was dikwijls onze redding. We mochten daar elektriciteit aftappen als onze stroom werd afgesloten. Elke avond waren er jamsessions tot de vroege uurtjes. Op de Vlasmarkt, in cafe Ekkentu, was er zo’n ambiance dat de vloer begon te zakken en moest onderstut worden. We sloten ‘s avonds af met filmvertoningen. Er was van die films niet veel te zien, meestal was men dan al te zat”.

‘Ik ben niet bang van de dood’
De hippies van St. Jacobs, de betere burgers, het gewone  werkvolk, oud, jong, schoon, lelijk… iedereen verbroederde bij St. Jacobs, het pleintje liep elke avond vol. Men keek niet zo nauw, alles kon, alles mocht. “Onze tapinstallaties konden niet volgen, er kwam schuim uit in plaats van bier. Om aan de dorst van het publiek tijdig te voldoen lieten we emmers met bier vollopen waarmee glazen werden gevuld, gewoon een volle pint scheppen uit een emmer”. De Buck kan tientallen anekdotes vertellen. Nooit last gehad van klagers en zuurpruimen? “De pastoor vond dat zijn kerk werd gebruikte als piscine. Cinema Vooruit was niet content omdat we films draaiden, vonden ze concurrentie. Politiecommissaris Mortier schreef in een rapport dat die buitenlandse hippies het niet nauw namen met de moraal. Soms werd er een optreden afgelast wegens geluidshinder. In mijn eigen café Martiko mocht er geen muziek spelen na 22 u.30. Een Gentenaar wil altijd reclameren. Als hij niet klaagt is hij het vergeten. Ik ben niet beter dan een ander hoor”. De Buck wist van geen ophouden, hij schreef geschiedenis. Hij  wou, avond na avond, dat het feest bij St. Jacobs zonder einde zou zijn, een plein vol plezier en zorgeloosheid. Alles werd professioneler. Walter hield het voor bekeken. Guido De Leeuw nam over. “Het was te commercieel geworden, niets voor mij. Ik nam afscheid met een gerust hart, de feesten bij St. Jacobs zijn in goede handen van Trefpunt. Mijn lijf begint te protesteren, een mens heeft meer slaap nodig (lacht). Maar ik ben niet bang van de dood. Nie pleuje”.



Iedereen verdiende een dikke boterham, behalve ikzelf

De rebel De Buck kon altijd en overal iedereen charmeren met liedjes van Kareltje Waeri. Teksten die in straffe taal de sociale wantoestanden op de korrel nemen. In de tijd van Waeri werden liedjes mondeling overgedragen van generatie op generatie, bijna niemand noteerde teksten. Een deel van dit cultureel patrimonium ging hierdoor verloren.“Ik kende die liedjes van mijn vader. Het was Wannes Van de Velde die me op het idee bracht er iets mee te doen. Er ging een nieuwe wereld voor mij open. Het waren simpele liedjes, het publiek kon direct meezingen”. De Buck heeft een rijk repertoire van songs maar als hij ergens gaat optreden begint het publiek meteen ’t Vliegerke te scanderen. “Dat moet zowat het Gents nationaal volkslied zijn. Ik zing het altijd met veel plezier. Maar luister ook eens naar liedjes van mij die veel beter zijn, dat zou ik liever hebben denk ik dan”. In de beginjaren van de vernieuwde Gentse feesten opende Walter café De Martiko. Geen gelukkige beslissing. Veel ambiance, behalve voor de cafébaas. “Iedereen zat in de kassa, er bleef zelfs geen geld over om de brouwer te betalen. Iedereen verdiende een dikke boterham, behalve ikzelf. Veel kameraden leefden op mijn kosten. Ik zag me verplicht om te gaan optreden om de rekeningen en schulden van ’t café te betalen. Maar ik heb van niets spijt. Ook nooit vies geweest van de vrouwtjes, met redelijk veel succes. In 1975 ben ik getrouwd met Mia, ze was toen 19 jaar. Zij is het mooiste wat me ooit is overkomen. Vriendschap en vertrouwen is het geheim van onze relatie. We passen goed bij elkaar: ik ben erg slordig en Mia ook. Op ieder potje past een dekseltje hé”. Nog enkele dagen en Walter is jarig. “Een schoon cadeau voor mijn verjaardag? Ik zou niet weten wat. Ik heb mijn Mia, dat is genoeg. Ze zorgt goed voor mij en daar ben ik dankbaar voor".
Leef hier en nu
De zotte jaren zijn voorbij. “Ik brak vroeger mijn heup op 7 plaatsen, daarna het uiteinde van het dijbeen. De mensen dachten subiet: Walter is gevallen, weeral teveel gedronken. Fout. Ik kan me niet herinneren wanneer ik nog eens zat ben geweest”. Na alzheimer werd nu kanker vastgesteld. “De dood maakt deel uit van het leven, daar kan niemand wat aan veranderen. Ik heb een schoon leven gehad, altijd geleefd zoals ik wou leven”. Een goede raad? “Maak geen ambras. Vergeet niet maar vergeef. Leef vooral nu, niet in het verleden. Oas we duut zijn, groeit er ges op oenzen buik, is ’t voorgoed gedaan, er is niets meer. Rijstpap met zilveren lepeltjes moeten we hier eten. Mijn stem mag dan wel erg zwak zijn, toch zal ik samen met enkele vrienden een uurtje optreden tijdens de openingsavond van de Gentse Feesten, op mijn pleintje. Dat zal niets of niemand mij afnemen!”.
Frans Van Damme

Dit interview verscheen in De Streekkrant, regio Gent-Deinze - week 28/2014
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten