GENT Topsporter, mediafiguur en
vrouwenkenner Freddy De Kerpel slaagde er in als Belgische profbokser tot de top tien van de wereld door te dringen.
Leven om te winnen is zijn slogan. Op de vooravond van zijn vertrek naar Brazilië
nog vlug een verbale tweekamp met De Streekkrant .
Freddy volgde trouw zijn vriendin naar het zonnige
Rio maar hijzelf zo’n 6 maanden per jaar verblijft. “Fernande heeft in Sao
Paulo een topbaan en fungeert er als tussenpersoon voor een Belgisch filiaal
van een West-Vlaamse machinebouwer. Het is heel tof dat ze zelfstandig door het
leven gaat”. Brazilië mag dan wel het meest fantastische land ter wereld zijn
volgens De Kerpel, toch wil hij af en toe terugkomen naar Gent. “Ik hou van
verandering en wil in Gent mijn vrienden regelmatig terugzien. Voel me overal
thuis, zowel hier in het chique Sandton
Reylof Hotel als in de favelas van Brazilië. Zelfs helemaal alleen voel
ik me nooit eenzaam. Mussen vliegen in groep, een arend vliegt alleen”. Freddy
heeft echt niet veel nodig om gelukkig te zijn, altijd zo geweest. “Ik leef
sober, tijdens mijn actieve bokscarrière zoals een pater. Nooit gerookt, geen
drank, geen drugs, het zegt me allemaal niets. In het bokscircuit is doping
niet aan de orde, er wordt weinig over gesproken. Het heeft trouwens weinig zin
en de kans om betrapt te worden is groot. Er zijn meer nadelen dan voordelen”.
Boksers hebben soms wel eens de kwalijke reputatie van vechtersbazen en
poenpakkers te zijn. “Overwinningen, succes, publiek, geld: dat is de roes. Ik
ben van nature lui maar de sport heeft mij discipline bijgebracht. Laat je
niets wijsmaken, geen enkele bokser is agressief. Ja, op school was De Kerpel
een echte straatvechter. In de boksring is dat anders, daar strijden bokseurs voor de overwinning. Als de
laatste gongslag heeft geslagen vallen we in elkaars armen. Men noemt me zelfs
de gentlemen bokser”.
‘Hoe meer homo’s hoe beter voor
de boksers’
Goede
en slechte eigenschappen heeft ieder mens, dat is net zo bij kampioenen. “Er is
meer nodig dan enkel talent. Een gezonde portie geldingsdrang is even
onontbeerlijk. Mocht Eddy Merckx destijds op zondag enkel gaan fietsen zijn met
de kameraden was hij nooit de wielerkannibaal geworden. Ambitie is de sleutel
tot het succes. Iedereen wil wat betekenen in het leven, dat is het
belangrijkste instinct van een mens. Je moet realistisch zijn natuurlijk,
beseffen dat je niet zomaar een goede topsporter kan worden. Dat vraagt tijd. Niets
voor niets in het leven. Voortdurend moet je ongeduldig zijn, elke dag vloeken
omdat het nog niet zover is, afzien van ’s morgens tot ’s avonds. Mensen met
geduld bereiken nooit hun doel”.
‘Geen enkele man heeft ooit een vrouw veroverd’
Van
Freddy, als notoir vrouwenkenner, daar kan een mens wat van leren. ''Ik neem aan dat slechte seks wel bestaat maar ‘k weet het niet zeker'.
Men moet de natuur zijn gang laten gaan. Geen enkele man heeft ooit een vrouw veroverd. Het
zijn de vrouwen die kiezen. Verlies geen tijd als een vrouw je niet wil. Zoek
een andere. Gegarandeerd kom je nog veel meer vrouwen tegen die veel schoner
zijn en die je wel kan krijgen. Ik zie graag homo’s. Hoe meer homo’s, hoe meer
vrouwen er overblijven voor de boksers” (lacht).Hier zit dus een gelukkig man. “Wees maar gerust. Mijn jeugd is voorbij, spijtig maar ‘k zou toch eigenlijk niet jonger willen zijn. Het leven is vallen en opstaan. Sport gaf me plezier en evenveel ontgoochelingen, net zoals de vrouwen. Altijd de schoonste meisjes gehad, mijn goesting gedaan en een schitterende bokscarrière, dat is subliem. Maar is heb niets voor niets gekregen, altijd hard voor gevochten, letterlijk en figuurlijk. Wie wil leven zoals ik heeft één kans op de duizend om te slagen. Het is me gelukt, voor mij is ’t alle dagen zondag”.
‘Iedereen verliest wel eens in het leven’
Is boksen wel gezond, levert het schade op aan lijf en leden? “Niet iedereen is gemaakt om bokser te worden. Ik kom boksers uit mijn tijd wel eens tegen maar niemand ziet er ongezond of slecht uit, niet afgetakeld of zot, hooguit praten ze met een dubbele tong. Maar het bestaat wel, zelfs in België, boksers die onnozel zijn geslagen in de ring. Vóór 1960 was boksen minder gereglementeerd. Dat betekent dat er toen meer ongevallen waren. Beter 1 kamp te weinig boksen dan 1 kamp teveel is mijn devies. Ik ben op m’n 29 jaar gestopt. Als je 40 jaar bent moet je geen comeback meer maken, dat is pas schadelijk. Je zou eens moeten weten hoeveel gasten zich laten halfdood slaan voor een broek en een vest als prijs”. Tussen winnen en verliezen is een groot verschil. “Om met boksen geld te verdienen moet je een lange carrière achter de rug hebben. Pas dan kan je in 1 match het grote geld verdienen. Elke bokser heeft schrik, wie zich kwaad maakt is een domme bokser. Kalm blijven is de halve overwinning. Verliezen behoort bij het winnen, iedereen verliest wel eens in het leven, dat is menselijk”’. Zelf is De Kerpel nooit naar de Olympische Spelen geweest: “In ’72 had ik naar de Spelen kunnen gaan maar ging toen bij het leger en ben daarna prof geworden”. De Kerpel heeft aan die tijd niet zo’n goede herinneringen. “Het leger, de schoonste tijd van mijn leven, hoor ik soms. Wat voor dwaze kloten zijn me dat die zoiets durven zeggen. De rotste tijd ja. Wat voor een triestig leven moeten die gasten hebben die zo geromantiseerd aan het leger terugdenken”. Na zijn profcarrière legde hij zich toe op het begeleiden van andere boksers. Maar dat is allemaal voorbij, hij wil vrij zijn, geen verplichtingen meer. Ooit politieke ambities gehad? “Nooit zou ik op een lijst willen staan. Dat is enkel goed voor diegenen die niet weten van welk hout pijlen maken”.
Boksen in ’t geniep
Geef toe, Freddy De Kerpel heeft ondanks zijn leeftijd
(66) nog altijd een goddelijk figuur. “Ik heb me altijd gesoigneerd. De juiste combinatie van kracht- en conditietraining,
slechte eetgewoontes aanpakken en jezelf een gezond eetpatroon aanmeten zonder
je alles te ontzeggen is mijn geheim. Ik heb daar zelfs een boek over
geschreven”. Maar Freddy heeft meer goede raad. “Nooit jaloers zijn in een
relatie. Ik heb al mijn relaties zelf uitgemaakt, daar had ik nooit spijt van.
In een perfecte verhouding moet men elkaar vertrouwen. Maar een vrouw die
schoonheid uitstraalt, karakter heeft en slim is heeft bij mij een streepje
voor”. Wil je aan iemand iets
opbiechten? “Ja, aan mijn overleden vader die stierf toen ik 17 jaar was. Ik
mocht niet boksen van pa maar deed het toch. In ’t geniep, hij heeft het nooit
geweten. Maar hij zal nu wel fier zijn op mij”.
Frans Van Damme
Dit interview werd gepubliceerd in De Streekkrant - editie Gent & rand - weel 21/2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten