Gentse Feesten peetvader Walter De Buck:
‘Als
een Gentenaar niet reclameert is hij het vergeten’
GENT Voor Walter De Buck zou 2014 een ‘grand cru’ jaar
worden maar donkere wolken kwamen aanwaaien. Er werd vorige week slokdarmkanker
vastgesteld, met uitzaaiingen naar de
lever. Geen domper op de feestvreugde, hij blijft er opvallend rustig bij. Op
13 juli mag Walter 80 kaarsjes uitblazen. Wij gingen hem alvast feliciteren met
z’n verjaardag.
Walter De Buck, een betere reclame voor de Gentse Feesten
bestaat niet. Ere wie ere toekomt,
zonder De Buck zouden de Gentse Feesten nooit zijn geweest wat ze nu zijn. Het
werd allemaal door de jaren heen booming business maar vroeger was het toch wel
enigszins anders. De feesten waren bijna een stille dood gestorven. Muziek op
de Kouter, Romain Deconinck in de Minard, hier en daar wat vuurwerk, een
concert, veel was er niet. Mensen gingen liever op vakantie naar de goedkope
Spaanse Costa’s. Er was enkel wat vertier voor werklozen, gepensioneerden en studenten.
Om het totale doodbloeden te voorkomen zorgde De Buck voor een revival. De feesten
werden heruitgevonden, net op tijd.
Als
straatmuzikant weggejaagd
Het Gents dialect kreeg een andere, opgewaardeerde
dimensie. “Ik werd als
straatmuzikant overal weggejaagd. Ik heb toen gezegd: volgend jaar begin ik
zelf een feestje, op mij pleintje aan ’t Jacobs. De officiële toelating werd
vlot gegeven. Men dacht waarschijnlijk: er komt toch geen kat en elders in ‘t
stad zijn we van dat gespuis af. Het begin was zeker niet spectaculair, 1
podium en 1 micro. Als het regende kwam het publiek schuilen op het podium want
daar was het droog”. Het was allemaal spontaan, op het randje van de naïviteit.
De Buck houdt er de beste herinneringen aan over. “Er werd volop geïmproviseerd.
De coiffeur op het Sint-Jacobspleintje was dikwijls onze redding. We mochten
daar elektriciteit aftappen als onze stroom werd afgesloten. Elke avond waren
er jamsessions tot de vroege uurtjes. Op de Vlasmarkt, in cafe Ekkentu, was er zo’n ambiance dat de
vloer begon te zakken en moest onderstut worden. We sloten ‘s avonds af met
filmvertoningen. Er was van die films niet veel te zien, meestal was men dan al
te zat”.
‘Ik ben niet bang van de dood’
De hippies van St.
Jacobs, de betere burgers, het gewone
werkvolk, oud, jong, schoon, lelijk… iedereen verbroederde bij St.
Jacobs, het pleintje liep elke avond vol. Men keek niet zo nauw, alles kon,
alles mocht. “Onze tapinstallaties konden niet volgen, er kwam schuim uit in
plaats van bier. Om aan de dorst van het publiek tijdig te voldoen lieten we
emmers met bier vollopen waarmee glazen werden gevuld, gewoon een volle pint
scheppen uit een emmer”. De Buck kan tientallen anekdotes vertellen. Nooit last
gehad van klagers en zuurpruimen? “De pastoor vond dat zijn kerk werd gebruikte
als piscine. Cinema Vooruit was niet
content omdat we films draaiden, vonden ze concurrentie. Politiecommissaris
Mortier schreef in een rapport dat die buitenlandse hippies het niet nauw namen
met de moraal. Soms werd er een optreden afgelast wegens geluidshinder. In mijn
eigen café Martiko mocht er geen muziek spelen na 22 u.30. Een
Gentenaar wil altijd reclameren.
Als hij niet klaagt is hij het vergeten. Ik ben niet beter dan een ander hoor”.
De Buck wist van geen ophouden, hij schreef geschiedenis. Hij wou, avond na avond, dat het feest bij St.
Jacobs zonder einde zou zijn, een plein vol plezier en zorgeloosheid. Alles werd professioneler. Walter hield het voor
bekeken. Guido De Leeuw nam over.
“Het
was te commercieel geworden, niets voor mij. Ik nam afscheid met een gerust hart,
de feesten bij St. Jacobs zijn in goede handen van Trefpunt. Mijn lijf begint
te protesteren, een mens heeft meer slaap nodig (lacht). Maar ik ben niet bang
van de dood. Nie pleuje”.Iedereen verdiende een dikke boterham, behalve ikzelf
De rebel De Buck
kon altijd en overal iedereen charmeren met liedjes van Kareltje Waeri. Teksten
die in straffe taal de sociale wantoestanden op de korrel nemen. In de tijd van
Waeri werden liedjes mondeling overgedragen van generatie op generatie, bijna
niemand noteerde teksten. Een deel van dit cultureel patrimonium ging hierdoor
verloren.“Ik kende die liedjes van mijn vader. Het was Wannes Van de Velde die
me op het idee bracht er iets mee te doen. Er ging een nieuwe wereld voor mij
open. Het waren simpele liedjes, het publiek kon direct meezingen”. De Buck
heeft een rijk repertoire van songs maar als hij ergens gaat optreden begint het
publiek meteen ’t Vliegerke te scanderen. “Dat moet zowat het Gents nationaal
volkslied zijn. Ik zing het altijd met veel plezier. Maar luister ook eens naar
liedjes van mij die veel beter zijn, dat zou ik liever hebben denk ik dan”. In
de beginjaren van de vernieuwde Gentse feesten opende Walter café De Martiko. Geen gelukkige beslissing.
Veel ambiance, behalve voor de cafébaas. “Iedereen zat in de kassa, er bleef zelfs
geen geld over om de brouwer te betalen. Iedereen verdiende een dikke boterham,
behalve ikzelf. Veel kameraden leefden op mijn kosten. Ik zag me verplicht om
te gaan optreden om de rekeningen en schulden van ’t café te betalen. Maar ik
heb van niets spijt. Ook nooit vies geweest van de vrouwtjes, met redelijk veel
succes. In 1975 ben ik getrouwd met Mia, ze was toen 19 jaar. Zij is het mooiste
wat me ooit is overkomen. Vriendschap en vertrouwen is het geheim van onze
relatie. We passen goed bij elkaar: ik ben erg slordig en Mia ook. Op ieder
potje past een dekseltje hé”. Nog enkele dagen en Walter is jarig. “Een schoon
cadeau voor mijn verjaardag? Ik zou niet weten wat. Ik heb mijn Mia, dat is
genoeg. Ze zorgt goed voor mij en daar ben ik dankbaar voor".
Leef hier en nu
De zotte jaren zijn
voorbij. “Ik brak vroeger mijn heup op 7 plaatsen, daarna het uiteinde van het
dijbeen. De mensen dachten subiet: Walter is gevallen, weeral teveel gedronken.
Fout. Ik kan me niet herinneren wanneer ik nog eens zat ben geweest”. Na alzheimer werd
nu kanker vastgesteld. “De dood maakt deel uit van het leven, daar kan niemand
wat aan veranderen. Ik heb een schoon leven gehad, altijd geleefd zoals ik wou
leven”. Een goede raad? “Maak geen ambras.
Vergeet niet maar vergeef. Leef vooral nu, niet in het verleden. Oas we duut zijn, groeit er ges op
oenzen buik, is ’t voorgoed gedaan,
er is niets meer. Rijstpap met zilveren lepeltjes moeten we hier eten. Mijn
stem mag dan wel erg zwak zijn, toch zal ik samen met enkele vrienden een
uurtje optreden tijdens de openingsavond van de Gentse Feesten, op mijn
pleintje. Dat zal niets of niemand mij afnemen!”.
Frans Van Damme
Dit interview verscheen in De Streekkrant, regio Gent-Deinze - week 28/2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten