YVONNE DELCOUR
"Romain stierf als een gebroken man"
GENT Theaterlegende
Romain Deconinck zou dit jaar precies 100 jaar zijn geworden. Goede reden om te
praten met zijn vrouw, steun en toeverlaat Yvonne Delcour. Met
dezelfde flair, guitigheid en schwung, zoals velen haar kenden ten tijde van de
Minard, vertelt ze over haar meest dierbare herinneringen.
Elke Gentenaar die nog nooit van Yvonne Delcour heeft gehoord, is met
glans gebuisd voor zijn integratieproef en maakt kans om aan de schandpaal te
worden genageld. Want Yvonne speelde een belangrijke rol in het leven van
Romain Deconinck. “Als
tiener volgde ik dansles en na de oorlog werd, samen met mijn broer en 2
zussen, het dansgezelschap Verschueren opgericht. Niet echt een blitse artiestennaam,
’t was gewoon onze familienaam. We waren jong, we wisten van niet beter. Weet
je, ik ben vroeger nog opgetreden als slangenmens. Ja, ik was toen slap. Nu is ’t enkel nog de tong die
goed mee wil”. In 1949
deed Yvonne als danseres auditie in de Minard. Ze werd direct aangenomen door
Romain Deconinck, die zelf tegen de zin van zijn ouders toneel was gaan
spelen en geen opleiding had genoten. “Hij transformeerde mijn naam tot
Delcour. Het was een zalige tijd”. Naar eigen zeggen was Yvonne in de liefde
jong, dwaas en onervaren. “Na 6 maand verkering trouwde ik met m’n 1e
man. Veel te jong en veel te vlug, gewoon om thuis weg te zijn. In feite geen
slecht huwelijk, we leefden gewoon naast elkaar. Ik was teveel bezig met mijn
passies, dansen en toneel hadden absolute voorrang.
‘Liefde verstikte
me bijna’
“Eigenlijk niet te geloven maar Romain had een
minderwaardigheidscomplex. Zijn vrouw Mary Brouillard wou op scène cabaret,
revue, liedjes en een dansje achteraf. Romain wou meer en beter. Ze
terroriseerde hem, haar wil was wet. De scheiding was onvermijdelijk”. Er
bloeide iets moois tussen Yvonne en Romain. “Romain kwam me helpen bij het schminken in de loge. ‘Oas ge iemant schminkt moede malkoar in
d’uge kijke newoar’ zei hij. Van het een kwam het ander. We leefden
aanvankelijk enkele jaren in zonde. Als ik er nu aan denk heb ik er nog deugd
van. (lacht). We trouwden, we waren voor elkaar geboren. Een schitterend
huwelijk. Romain was mijn knuffelbeer! Zijn liefde was zo groot dat het mij
soms bijna verstikte. Telkens als ik eventjes was weggeweest vond ik bij thuiskomst
een liefdesbrief op tafel. Ik had een prachtig leven en de toekomst bepaal je zelf.
Of ik eenzaam ben? Helemaal niet, wel dikwijls alleen”. Het gezelschap van Deconinck moest in 1988 noodgedwongen, wegens werkzaamheden aan de Minard, verhuizen naar de ongezellige feestzaal van het dienstencentrum te Ledeberg. Helaas, Romain kon er zijn draai niet vinden en neemt tijdens de Gentse Feesten van 1990 afscheid van zijn pubkliek. “Het begin van een lijdensweg, het werd zijn ondergang. Romain ging de dieperik in, hij was triestig, kreeg een depressie, zijn hart was gebroken. Ik moest hem rechthouden, de sterkste zijn terwijl het voor mij ook bijzonder moeilijk was om alles te verwerken. Mijn grote amour werd door iedereen in de steek gelaten en eindige als een gebroken man”. Yvonne is niet verbitterd, werd geen zielig mens maar sommige gebeurtenissen doen pijn. “Bijna niemand van de spelers uit het Minardtijdperk liet iets van zich horen toen Romain ziek was. Neen, hij is niet geëindigd in schoonheid. Pseudovrienden dansen nu op zijn graf en geven voordrachten over hun samenwerking met Deconinck en de carrière van hun goede vriend Romain. Lijkenpikkers zijn het”.
Wordt Romain
Deconick in 2015 postuum gehuldigd naar aanleiding van zijn 100e
verjaardag? “Ik weet van niets, men weet me precies niet meer wonen! Vroeger
werd ik overal uitgenodigd en kreeg een plaats op de 1e rij. Als ik
nu nog eens een invitatie krijg vlieg
ik op de laatste rij. Maar Romain is fier op mij. Elke dag spreken we met
elkaar. Hij is in huis, ik voel dat. Ik vraag hem om goede raad maar doe daarna
toch mijn goesting (lacht)”.
Eindigen op de rommelmarkt
Het immense archief van Romain Deconinck werd zorgvuldig bewaard door Yvonne
Delcour en ze schonk het in 2001 aan het Gentse Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Iedereen kan er alles raadplegen.“Ik ging kleiner wonen, wou plaats maken. Maar
het ganse oeuvre verkopen, zomaar te grabbel gooien, dat was totaal
uitgesloten. Ik zou er niet kunnen mee leven dat alles op rommelmarkten zou
terechtkomen. Nu nog, als ik ergens iets van Romain aan een kraam zie liggen,
dan koop ik het. De nalatenschap van Romain, de man die elk jaar tienduizenden toeschouwers
naar de Minardschouwburg lokte en nog lang niet is vergeten, verdient beter dan
te eindigen op rommelmarkten en bij opkopers”. Yvonne, en velen met haar, weten
het zeker: zonder Romain Deconinck zal het volkstoneel nooit meer zijn wat het
ooit is geweest.
Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie Gent/Deinze (oplage 165.000 exemplaren) - week 04/2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten