maandag 27 oktober 2014

Interview De Streekkrant: LUC DE VOS


‘Niet iedereen heeft het talent om gelukkig te zijn’

GENT Luc De Vos, frontman van de Nederlandstalige popband Gorki, schrijver van liedjes en auteur van columns voor al wie er om vraagt, waagt zich af en toe ook wel eens aan een roman. Hij heeft een uitgesproken en ongegeneerde mening. Naar eigen zeggen heeft hij geen straffe verhalen te vertellen. We doen toch een poging.
“Als kind stond mijn besluit al vast, ik zou muzikant worden. Het had een erotische aantrekkingskracht, vooral die schone madammen die aan de voeten van muzikanten lagen maakten op mij een diepe indruk”. Een absurde jongensdroom die werkelijkheid werd. De Vos was een buitenbeentje want niemand in de familie had artistieke ambities. “Mijn 3 broers en 3 zussen hebben een respectabel, normaal beroep. Ik was een nakomertje en ben mislopen (lacht)”. Het gaat De Vos nochtans voor de wind. Het fuifnummer van het betere soort, de wildebras met als specialiteit dansen op de toog, een drankorgel en vrouwenversierder werd een hardwerkende vaderfiguur. “Dat is het voordeel van ouder worden, dan weet een mens veel meer. Wat vrouwen betreft, ‘k ben een diesel, kom traag op gang. Liefdesverdriet is voor jonge mensen. ’t Is zoals Jezus zei: ‘Liefde kan niet sterven’. Bier drinken zoals een koe water lukt me niet meer, ben er nadien dagenlang ziek van. Geef mij maar een goeie echte Coca Cola. Geen Pepsi, niet te zuipen, dat smaakt naar nafte”. Luc heeft nood aan regelmaat in z’n leven. “Noem mij gerust een oude ezel, graag zelfs. Na een optreden uit de bol gaan zoals vroeger is voorgoed voorbij. Zowat 50 Gorki optredens per jaar blijven niet zonder gevolgen. Mijn stem gaat achteruit, hoge tonen halen valt moeilijker. Het artiestenleven is niet meer la vie de bohème zoals velen denken. Van alles in het leven moet men proeven wanneer men jong is. Was ik nu jong, ik zou zot worden”.  
De Vos doet zich tijdens het gesprek te goed aan een flinke ‘dessert van het huis’. “Het verleden is voorbij en de toekomst bestaat niet, na ons is het gedaan. Dus vergeet niet te leven, maak van elke dag een feest. Helaas heeft niet iedereen het talent om gelukkig te zijn”. Toch straalt De Vos een zekere tristesse uit. Schijn bedriegt? “Hier zit een vrolijke jongen. Maar nu je het zegt, ik heb nog nooit een echt vrolijk nummer geschreven. Alhoewel, enige ironie en humor is nooit ver weg. Het is hard werken voor de kost. Niets komt zomaar mijn richting aangewaaid. Ik ben al 25 jaar zelfstandige en heb altijd alles netjes kunnen betalen. Iets om trots op te zijn. Ik ben rijk en beroemd (lacht)”.
‘Ik betaal graag belastingen’
De Vos is blijkbaar een plichtsbewuste vent van Gent. “Ik betaal graag belastingen. We leven immers in een welvaartstaat. Zelfs al hebben minderbedeelden, Roemenen, vluchtelingen, illegalen en andere mensen met allerlei tegenslagen toch een joekel van een i-pad, we moeten dat systeem van solidariteit en loyaliteit onderhouden. Dus mijn belasting betaal ik met plezier en met een grote smile. Politiek interesseert me verder niet. Heb hiervoor geen ambities maar heb wel een mening. Men krijgt de politici die men verdiend”. Eigenaardig, de Lotto maakt Luc oprecht boos. “De Lotto is misdadig. Hiermee doe ik een oproep om de Lotto af te schaffen. Deel het geld zo uit! De armoede stijgt tot nooit geziene hoogtes maar de Lottoreclame probeert dromen te voorspellen. Het principe is pervers, het geeft mensen valse hoop”.
Gorki opperhoofd Luc is gemakkelijk aanspreekbaar en vooral een herkenbare straatloper. Een vriendelijk woord is nooit veraf. “Dat mensen in de supermarkt mijn winkelkarretje controleren vind ik helemaal niet erg. Maar het is wel gênant en ambetant als men mij in de gazettenwinkel aan het beloeren is, terwijl ik mijn keuze maak in de afdeling seksboekjes.
‘We leven in het paradijs’
Luc De Vos belande toevallig in de literatuur. Het begon met een kleine column in een krant en ontdekte hij toen meer te kunnen dan liedjes maken, zingen en muziek spelen. Hij publiceerde onlangs een nieuw boek: Paddenkoppenland. In de hem kenmerkende laconieke toon schept de auteur Ronny De Keyzer, een jongetje dat opgroeide in de jaren ’60, net zoals De Vos. Dit innemende personage houdt de luie mens een spiegel voor, schetst en passant het portret van een verloren generatie. Een story over het zoeken naar geluk, liefde en muzikale roem. Het zou een autobiografische roman kunnen zijn, een sociologisch boek. “Misschien is het een samenvatting van mijn leven! Paddenkoppenland zie ik als mijn belangrijkste en beste werk. Ik maakte als jonge gast liedjes op m’n kamertje maar wat heb je daaraan als niemand het resultaat hoort. Ik heb het gevoel dat ik alsmaar beter word. Het klinkt misschien pretentieus maar ervaring en weten wat ik wil maken van mij een betere ambachtsman, zowel in mijn muziek als in mijn boeken”. Luc gaat gelukkig door het leven. “We leven in het paradijs, de beste tijd die er ooit is geweest. Ik begrijp niet dat er mensen ontevreden zijn. Vroeger was het wel anders. Mijn ouders waren hardwerkende, katholieke mensen. Pa werkte in de petrochemie, veel tijd om te genieten bleef er niet over. Hij stierf op z’n negenenvijftigste aan longkanker als gevolg van zijn job. Toen keek men immers niet zo nauw. Er waren geen boeken in huis, met uitzondering van het oud en nieuw testament. Op m’n twaalfde moest ik naar de kostschool voor een opvoeding die educatief helemaal niet klopte, het waren stuiptrekkingen van vooroorlogse methodes. Het was een omgeving die geen enkele aanleiding gaf tot enige hilariteit. Tja, mijn kindertijd had ik graag willen ruilen, zeker geen periode om nu geromantiseerd over te doen”.E
Een aalmoes voor oude boeken
Luc De Vos praat vlug en veel, neemt geen blad voor de mond. Hij hoopt vooral dat z’n boeken niet te vlug bij De Sleghte in de rekken liggen. “Ik heb slechte ervaringen met opkopers van boeken. Als student ging ik er mijn schoolboeken verkopen. Voor dure exemplaren van wel duizend oude Belgische frank gaf iemand van het personeel, met een vieze muile dan nog wel, mij een aalmoes”. Nog over iets te klagen? “Ik word echt kwaad van een lauwe pint bier en slecht eten. Je zou eens moeten weten wat sommige inrichters ons durven aanbieden om te eten  voor ons optreden. Echt niet te vreten. Zo’n onverschilligheid maakt me spinnijdig”. Maar Luc heeft ook z’n goede kantjes. “Ik hou van kinderen . Op een gezonde manier, ‘k ben zot van kinderen maar ben geen pedofiel hé. Kinderen kunnen mij ontroeren. Als huisman mijn zoon opvoeden was de mooiste periode in mijn leven”.
Frans Van Damme
 
Verschenen in De Streekkrant Groot Gent-Deinze, week 44/2014
 

 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten