maandag 30 mei 2016


Topadvocaat Walter Van Steenbrugge

“Het liefst verdedig ik de underdog”

GENT Walter Van Steenbrugge pleit in de rechtbank grote en kleine zaken maar komt regelmatig in de pers met ophefmakende processen waarin hij zowel slachtoffers als daders verdedigt. Vriend en vijand zijn het erover eens: ‘You love him or you hate him’. Een gesprek met een onwaarschijnlijk interessante en intrigerende man.

We ervaren Walter Van Steenbrugge als gedreven en welbespraakt, hard voor onrecht en toch met een diepe, zacht menselijke gevoeligheid. “Mijn keuze om rechten te studeren was eerder een praktische keuze omdat er in deze richting de minste lesuren waren en dit het best te combineren was met mijn passie voor voetbal. Daarna slaagde ik voor het ingangsexamen aan de Vlerick Hogeschool en mocht een specialisatiejaar doen.” Twee dagen nadien kreeg hij te horen dat Luc Van Den Bossche dringend een stagiair kon gebruiken. Van Steenbrugge ging er aan de slag in 1987, werkte er zich met alle plezier uit de naad en nam z’n 1e dag verlof in 1991. “Van Den Bossche was de allergrootste advocaat die ik ooit heb gekend. Zijn kennis was fenomenaal. Hij was imposant en imponerend, uitzonderlijk welbespraakt, een tikkeltje brutaal, duldde geen tegenspraak, slim, iedereen was voor hem gelijk. Als hij me niet aan de haak had geslagen was ik misschien leraar lichamelijke opvoeding geworden.”

Zijn scherpe kritiek op de werking van de rechtbanken maken van Walter Van Steenbrugge een rebel in toga. “Justitie is een instituut dat zich onvoldoende in vraag stelt. Er moet meer gecontroleerd worden, meer en beter organiseren is een dringende noodzaak. Leggen we wel de juiste accenten, stellen we de juiste prioriteiten, is er al of niet een tekort aan mensen, zit iedereen wel op dezelfde golflengte? Die vragen heeft justitie zich nog nooit gesteld. Ik schrik er nog elke dag van, het justitiegebeuren is niet meegeëvolueerd. ” Justitie is volgens Van Steenbrugge een wereld vol macht. Hij kan niet verdragen dat mensen daarvan misbruik maken. “Het maakt mij opstandig. Macht hebben is gevaarlijk voor wie er niet goed kan mee omgaan. ‘Het misbruik binnen de kerk is daar een voorbeeld van.” De kruisvaart tegen de pedofilie in de kerk, Van Steenbrugge gaat door als een pitbull, tot op het bot. Het parket wil echter niemand voor de rechter brengen. “Maar de koers is nog niet uitgereden. Ik geloof nog steeds dat het Vaticaan verantwoordelijk kan worden gesteld voor het decennialang wanbeleid ook al moet ik daarvoor naar Europa.”

Praten over salaris en inkomen is in onze contreien nogal een taboe. Het siert meester Van Steenbrugge dat hij daar niet flauw over doet. Het prijskaartje voor een assisenzaak varieert tussen de 15.000 en de 25.000 euro per week, gelet op de weken en soms maandenlange voorbereiding die eraan voorafgaat. “Ja, veel mensen zullen daarvan schrikken. Maar vergeet niet, hier op kantoor heb ik 30 schitterende medewerkers rondom mij, wat garant staat voor veel expertise. Niemand zal het misschien geloven maar aan sommige dossiers scheur ik m’n broek, echt waar. Waarom ik het dan toch doe? Iedereen heeft recht op bijstand en een eerlijk proces. Ieder van ons kan in extreme omstandigheden in de fout gaan maar Ik blijf geloven in het positieve van de mens. Een proces is geen boksmatch maar een goede advocaat moet kunnen incasseren.” Van Steenbrugge heeft spraakmakende assisenzaken op zijn naam. Hij nam de verdediging op zich van de vetmester die tot levenslang werd veroordeeld als opdrachtgever voor de moord op veearts Karel Van Noppen. “Dat proces heeft mijn verdere professioneel leven in grote mate beïnvloed. Hoe oneerlijk kan een proces verlopen, daar werd ik toen mee geconfronteerd. Het heeft me enkel maar sterker gemaakt.”

Aan alles komt een einde, vroeg of laat. Al eens aangedacht? “Ik hou van schoonheid die daarom niet duur hoeft te zijn. Met ouder worden zoekt een mens meer de diepere schoonheid op, het modale vindt je dan niet meer zo belangrijk. Als ik door te blijven pleiten enkele jaren van mijn leven verlies, dan aanvaard ik dat. Ons wapen is niet enkel het woord en de wet maar ook ons geheugen. Zolang dat optimaal functioneert ga ik door. Ja, we leven in een harde, verzuurde wereld. Ieder vindt zijn zaak de belangrijkste van de wereld. We moeten fatsoenlijk omgaan met elkaar. Dreigmails, stalking, het is mij niet onbekend. Het liefst verdedig ik de underdog, ook al is dat tegen het zere been van de publieke opinie. Passie overwint alles. Ook de dood. Schrijf dat maar op mijn grafzerk”
Frans Van Damme




Dit interview verscheen in De Streekkrant, 01/06/2016


maandag 23 mei 2016

Interview De Streekkrant: Ismaïl Abdoul


Belgisch bokskampioen Ismaïl Abdoul

‘Vergiffenis gevraagd aan Allah’

GENT Ismaïl Abdoul (39) heeft een knappe bokscarrière achter de rug. Hij kan een imposant bokspalmares voorleggen maar kleurde soms wel eens buiten de lijntjes, waarvoor hij door het gerecht flink werd aangepakt. Maar hij rechte zijn rug, sloeg in de boksring flink terug, stopte onlangs met zijn bokscarrière en vroeg zijn vriendin ten huwelijk. 
Hij wil met ons gerust openlijk en inspirerend praten over zijn sport, keuzes, successen en zijn minder mooie kantjes. Als zoon van een Algerijnse vader en een Belgische moeder wil hij liefst geen bekende Vlaming genoemd worden. “Ik ben eerder een bekende vreemdeling. Persoonlijk had ik nooit last van racisme, misschien uit schrik omdat ik bokser ben (lacht). Racisme staat voor afgunst, racisten zijn mensen die andere mensen niets gunnen. Het zal helaas altijd blijven bestaan.” Het leven van Ismaïl verliep niet vlekkeloos, dikwijls zelfs bijzonder turbulent. Zijn mooie bokscarrière werd afgewisseld met minder fraaie momenten en akkefietjes. “Ik heb meermaals de rechtbank lang binnen gezien en ging uiteindelijk de gevangenis in. Ik besef nu maar al te goed dat ik een 2e kans kreeg. Mijn ogen gingen open dankzij het geloof. Aan Allah heb ik om vergiffenis gevraagd voor mijn verleden.” Hij was destijds dancingportier, werd met 4 kogels neergeschoten om iemand de toegang te weigeren, had geen werk meer, belande in minder goed gezelschap. “Het ging met mij de verkeerde richting uit. Opzettelijke slagen en verwondingen, smaad aan de politie, verboden wapens, hold-up, afpersing en nog een handvol aanklachten deden mij uiteindelijk belanden in Merksplas.” Zijn strafblad begon er uit te zien als zijn eigen lijf: flink gespierd. Abdoul heeft altijd loyaal zijn verantwoordelijkheid opgenomen voor zijn fouten. Hij is absoluut niet rancuneus, integendeel. “Als je weet dat het ergens stinkt, dan moet je die plaats verlaten. Als je weet waar het brandt, moet je er weg blijven. Ik heb met vuur gespeeld en me verbrand.” Alle boetes zijn betaald, gevangenisstraffen uitgezeten. De tijd van frequenteren langsheen  het slechte pad is voorgoed voorbij, tijd om een minder genereuze pagina om te slaan. “Ik heb stommiteiten gedaan maar heb uit mijn misstappen geleerd” verkondigd hij vol overtuiging. “Aan mijn God en mijn vrouw heb ik plechtig belooft een beter mens te worden. Door in de toekomst te leven volgens mijn geloof zal alles voor mij veranderen.” Geweld en radicalisering bij jongeren zijn tegenwoordig helaas dikwijls onderwerp van gesprek. Hebben bekende gezichten een voorbeeldfunctie? “Ik wil al het mogelijk doen om de radicalisering tegen te houden. Jonge gasten kijken naar mij op, daarvan wil ik gebruik maken om voor de jeugd, eigenlijk voor iedereen, een voorbeeld te zijn. Ik heb veel meegemaakt en wil mijn ervaring doorgeven. Tonen hoe het niet moet, bewijzen hoe het wel kan! Wie denkt dat er in de islam plaats is voor geweld heeft het volledig fout. Het geloof is iets moois, door te moorden en aanslagen te plegen kom je niet in de hemel.”

Is er na jaren van ‘klop geven en klop krijgen’ permanente schade ontstaan? “Op mijn palmares staan 99 kampen, nooit een grote blessure gehad, hooguit een kleine verwonding aan mijn oog. Een KO houdt het meeste risico in, dat bleef me gelukkig altijd bespaart. Boksen is niet gevaarlijker dan een andere sport. In het voetballen vallen volgens de statistieken meer gewonden.” Een flinke opsteker, Ismaïl Abdoul mag sinds kort de prestigieuze titel dragen van ‘Sportambassadeur van de Stad Gent’. “De jury was unaniem van oordeel dat ik, zowel op sportief als op maatschappelijk vlak, veel beteken voor Gent. Nogal een complement hé.”

Abdoul besloot, als regerend Belgisch kampioen, afscheid te nemen van de bokssport. Een epiloog van zijn bokswonderjaren! “Ouder worden maakt een mens milder en wijzer. Elke slag die een bokser krijgt is er in feite 1 teveel. Hoogste tijd om te eindigen in schoonheid en in goede gezondheid. Het is mooi geweest, ben trots op mijn carrière maar wil nu volop genieten van mijn familie, wil mijn zoons zien opgroeien. Op de slotkamp heb ik, in de boksring met iedereen eromheen, mijn vriendin ten huwelijk gevraagd. We zijn al 18 jaar samen, dus ’t ging wel tijd worden zeker. Charlotte als katholiek en ik als moslim, de combinatie werkt wonderwel, het is onvoorwaardelijk liefde.” Ismaïl heeft zijn bokshoofdstuk volledig afgesloten. Le nouveau Ismaïl Abdoul est arrivée!
Frans Van Damme


Dit interview verscheen in De Streekkrant, editie 25/05/2016

zondag 15 mei 2016

Interview De Streekkrant: Oswald Van Ooteghem

Eresenator Volksunie
 
Beter 1 jaar onderhandelen dan 1 dag schieten’

GENTBRUGGE Oswald Van Ooteghem (91) heeft veel levens geleefd. Complexen over zijn verleden heeft hij nooit gehad. Geen heimwee, geen nostalgie. Hij beseft dat hij aan zijn laatste levensfase is begonnen. Hij wil ons uitzonderlijk ontvangen, rolt de rode loper uit voor een gesprek zonder taboes. Het werd een getuigenis, zonder enig goedgepraat, politieke of morele boodschap.
Van Ooteghem groeide op in een Vlaams-nationalistisch gezin. Als jonge kerel vocht hij tijdens de 2e wereldoorlog vrijwillig bij het Vlaamse Legioen aan het Oostfront. Hij moest zich hiervoor aanmelden, om medisch gekeurd te worden, in de Gentse Vooruit. Van de meer dan 1000 kandidaten werden er slechts 450 weerhouden. Oswald was toen de euforie nabij. Het begin van een jongensdroom zonder happy end. “Ik was 17 jaar, wou de wereld verbeteren, proberen het anders te doen. We zijn eigenlijk gebruikt en misbruikt, waren naïef. Ja, ik heb aan zelfmoord gedacht, bang om in Russische handen te vallen. Grote landen hebben geen vrienden, alleen belangen. Dat is altijd al zo geweest en zal altijd zo blijven. Kijk maar naar Syrië, het is in feite een herhaling van wat wij toen hebben meegemaakt. Daar heeft Bush voor een leugen heel de regio gedestabiliseerd.“ Na de oorlog neemt Oswald een valse naam aan en duikt onder in het Zwarte Woud. “Het leven is een loterij, men moet geluk hebben. Het regende toen doodstraffen, het was beter om te wachten op rustiger tijden om terug naar België te komen.” Hij is een overlever, een tikkeltje opportunistisch, sluw met een groot inschattingsvermogen wanneer het hem te heet onder de voeten wordt. “Op mijn arm was mijn bloedgroep getatoeëerd, erg handig voor wie aan het front bloed nodig had. Nadien gevaarlijk, het was een herkenningsteken als collaborateur, waarop men jacht maakte. Ik liet de tatoeage gewoon wegsnijden, vel eraf, onverdoofd. Er werd een extra stukje weggesneden, zo leek het op de restanten van een schotwonde.”

Alhoewel hij een visum op zak had voor Argentinië, kwam hij in 1949 terug naar België en gaf zich aan. “Mijn moeder had het op een akkoordje gegooid met de krijgsauditeur, hij zou een milde straf vorderen bij een vrijwillige terugkeer. Zo ging dat in die tijd. Op het proces had ik enkele getuigen à decharge.” Hij werd tot een gevangenisstraf van 3 jaar veroordeeld. Oswald moet naar de Nieuwe Wandeling, waar ook zijn vader is opgesloten na een veroordeling  tot levenslang. In 1950 kwam hij vervroegd vrij en sluit zich aan bij de Volksunie. Op een crisisvergadering van de partij kwam er totaal onverwacht een plaats open op de kieslijst. Oswald mocht, bij gebrek aan andere kandidaten, invallen en werd verkozen in 1965 tot Provincieraadslid. Van 1974 tot 1987 zetelde hij als rechtstreeks gekozen senator voor het arrondissement Gent-Eeklo in de Belgische Senaat. “Als gemeenteraadslid in Gent nam ik ontslag om verjonging mogelijk te maken. Ik kreeg zelfs de medaille ‘verdienste van de stad Gent’.” Oswald vocht samen met een misdadig regime maar dat besef kwam volgens hem pas na de oorlog. "Er was tijd nodig om dat tot mij door te laten dringen. Ik ben mild geworden met ouder worden. Vijanden heb ik niet, niemand krijgt me kwaad. Ik vermijd elke discussie, elke ruzie. Trouwens, ik had ook nooit conflicten met Joden, had zelfs een goede band met de Joodse stiefvader van mijn jeugdvriend. Nooit geen oorlog meer! Beter een jaar onderhandelen dan 1 dag schieten.” Hij hield aan de oorlog geen trauma over maar sommige taferelen ziet hij altijd teug in z’n dromen. “Als soldaat heb ik nooit getwijfeld, de band van kameraadschap onder de soldaten was zo hecht.”
Wroeging over de donkere passages uit zijn verleden? “Morele overwegingen komen achteraf, als het te laat is. Wat voor een zot ben ik geweest. Schieten op onbekende mensen, op wie je niet boos bent, maar die je toch probeert te raken. Waanzin, grote waanzin.” Op zijn 92ste wil Oswald niet meer in het stof kruipen. Wie iets doet uit volle overtuiging, moet zich niet schuldig voelen zegt hij. Kunnen we dan nu, met een gerust hart, concluderen dat men elke oorlog moet afkeuren? “Ik ben ondertussen een overtuigde pacifist geworden. Het voelt zoals een kind dat zijn vingers heeft verbrand en nooit meer met vuur wil spelen. Wie zonder zonde is, werpt de eerste steen. Ik heb veel zonden. Ik ga geen stenen gooien. Mocht ik ooit al eens iemand gekwetst hebben, dan bied ik nu hiermede mijn verontschuldigingen aan."

FRANS VAN DAMME

 
 
Dit interview verscheen in De Streekkrant, week 20/2016
 
 

zondag 8 mei 2016

Interview De Streekkrant: NANCY DEE


‘Ik moest de mannen als vliegen van mijn lijf houden’

GENT Voor sommigen een onbekende zangeres, bij anderen gaat er een lichtje branden. Wie was Nancy Dee (66) ook alweer? Wie kan zich haar nog herinneren als de flamboyante Gentse vedette met internationale allures? Na jaren van afwezigheid in de showbusiness zijn er plannen voor een comeback.
Het leven van Nancy Dee, met up en downs, leest als een avonturenverhaal. Na 15 jaar afwezigheid op de bühne geeft ze haar 1e interview, met enthousiasme, vuur en passie gekruid met een vleugje humor. Nancy loopt op wolkjes. “Jullie krijgen de primeur, laat de rest van de media nu maar komen. Aan mijn showbizzcarrière kwam abrupt een einde door een auto-ongeval” vertelt Nancy geëmotioneerd. Het lot van de ironie. “Stel je voor, op de kermis in de autoscooter dan nog wel. Ik werd uit zo’n autootje geslingerd door een gek die op mij wat te geweldig botste. Toen heb ik zo hard geroepen en getierd dat mijn stembanden scheurden. Het was na 35 jaar afgelopen met zingen. Een voet- en rugoperatie hielden me 8 maanden gekluisterd  aan een rolstoel.” Van hero tot zero, herinneringen en nostalgie zijn het enige wat overblijft van een roemrijke vedettestatus. Nancy kruipt momenteel langzaam uit de vergeetput. Succes, rijkdom en geluk zijn broos, dat beseft ze maar al te goed. “Als jong meisje werkte ik in een koekjesfabriek, deed tussendoor bij een orkest een auditie en mocht direct voor enkele maanden mee als chanteuse populaire naar Frankrijk. Voor 1 nacht zingen kreeg ik meer geld dan voor een ganse maand werken in de fabriek. Mijn zangloopbaan ging als een roetsjbaan vooruit. Van het een kwam het ander. Gans de wereld heb ik gezien, mocht mee naar het Eurovisiesongfestival in Israël en Dublin, heb opgetreden met Demis Roussos, 3 maand op tournee met Lee Towers, in Japan een eigen televisieprogramma en 5000 mensen in de zaal, al die mooie momenten kan men me nooit meer ontnemen.”

Over liefde en geld wil Nancy gerust praten, iedereen mag alles weten, haar leven is een open boek. “Ik werd verliefd op de directeur van een groot farmaceutisch bedrijf. Hij werd overgeplaatst naar Japan en ik volgde hem trouw. Het was niet l’amour pour toujours, na 13 jaar was onze relatie over. Ik moest de mannen als vliegen van m’n lijf houden, venten lagen aan m’n voeten.” Soms een beetje naïef geweest misschien? Maakt liefde blind? “Waar is de tijd. In Japan had ik een privé chauffeur, betaalde 250.000 bfr. huishuur,  ben voor miljoenen bestolen door een lief. Ja, ik heb het geld laten rollen. Ben 5 maal getrouwd geweest. Eén van mijn echtgenotes  papte aan met een andere vrouw, daar kon ik niet mee leven. Hij bood me 37.000.000 bfr als ik wou blijven. Ik weigerde en vertrok.” De heimwee naar vroeger is voorbij zegt Nancy, al klinkt dat niet echt overtuigend. “Ik ben blijven geloven in de eeuwige liefde. Niet noodzakelijk met een man, het kan evengoed een vrouw zijn. Ja, hoogste tijd om uit de kast te komen, eigenlijk ben ik lesbisch, al heb ik momenteel een goede, brave vriend. Toch zie ik een one night stand met Madonna wel zitten maar ook een flinke neger mag zich aanmelden (lacht). Het leven zit soms raar in elkaar hé.”
Nancy liet nog enkele malen muzikaal van zich horen. Ze speelde mee en zong de soundtrack in de film Paniekzaaiers met Gaston & Leo, Peter Koelewijn nam haar een tijdje onder zijn hoede, ze opende haar eigen café annex feestzaal in Sint-Amandsberg, bracht enkele fonoplaten uit maar het verhoopte succes liet op zich wachten. “Mijn zelfvertrouwen was weg, een zelfmoordpoging kon niet uitblijven. Doodgaan? Foert, ‘t kon me niets schelen. De eenzaamheid was ondraaglijk.  Als protestants gelovige, zeg maar evangelisch christelijk, leef ik nu in vrede met iedereen, leven met wraak is onmogelijk. Gedaan met de miserie, het wordt terug zoals in mijn gloriejaren, het succes lacht me toe.”

Ten huize van Nancy Dee staat de scootmobiel voor de deur. Ze leeft een bescheiden bestaan maar houdt nog altijd van een lekker glas wijn, een goed glas bier. Van het plezier van een fles champagne weet ze altijd te genieten. “Ik heb gans mijn leven moeten drinken, dikwijls veel meer dan goed voor mij was. Zo gaat dat in de showbusiness. Al heb ik ook veel champagne in bloembakken gegoten. Ik/ voelde het al lang aankomen, er zou ooit nog eens iets moois mijn pad kruisen. Het is zover, binnenkort sta ik terug op scène te blinken. Mijn ultieme wens? Een zwoele, sexy cd uitbrengen. Hoe dan ook, mijn comeback zal een tsunami veroorzaken in de Vlaamse artiestenwereld.”

Frans Van Damme
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, week 19/2016
 

maandag 2 mei 2016

Interview De Streekkrant:Roland Van Campenhout

Blueslegende Roland Van Campenhout
 
‘Jonge muzikanten hebben het moeilijk’

GENT Uit de gitaar van Roland van Campenhout (71) komt pure magie. Hij wordt beter met de jaren. Roland doet niet enkel denken aan een overjaarse hippie met een bewogen leven, het is ook zo! Benieuwd naar het wel en wee van de pionier van de Belgische Blues- en Rockmuziek gingen we met hem, ongelooflijk maar waar, koffie drinken.
Vanuit Boom, waar hij werd geboren, kwam Roland op de Gentse Brugse Poortwijk terecht. Later vertrok hij van Gent naar Brussel. “Om aan een lief te ontsnappen” lacht hij geheimzinnig. Omdat Gent de meest fantastische stad ter wereld is, volgens Roland, kwam hij terug.“Er lopen tegenwoordig overal oude knorpotten rond, niemand deugd. Wat is dat toch met onze verzuurde maatschappij, altijd en overal wordt het grimmiger. Er is geen communicatie meer, mensen zijn als ijskasten. Ik doe daar niet aan mee, het resultaat van mijn eigen beslissingen.”

Zonder pretentie bekent Roland grootmoedig dat hij geluk heeft gehad. “Toen ik als muzikant begon waren het de gouden jaren. Er was niet zoveel te beleven behalve wat balorkesten. Het waren toen de Gentse Cotton City Jazzband en The Rudy Balliu Society Serenaders die de toon aangaven. Jonge muzikanten hebben het nu moeilijker. Ja, het bestaat, een groepje van 5 muzikanten welke in een café gaan optreden voor een gezamenlijke gage van 50 euro! Om toch maar hun ding te kunnen doen.”
Tijdens zijn legerdienst bij de Zeemacht wou hij de wereld te zien. Pech, hij kreeg een kantoorfunctie. “Er was niets te doen,15 maanden heb ik daar zitten koekeloeren. Toch was het geen verloren tijd, massa’s boeken heb ik gelezen. Op een dag kreeg ik het bevel om op wacht te staan, om uit te kijken naar de vijand. Welke vijand vroeg ik toen en vloog 2 maanden in het prison. Wat een farce, overdag mocht ik buiten en ging metsen bij Walter De Buck.”

Midden de jaren ’60, speelde hij washboard bij The City Ramblers, een Engelse skiffle-band. Dat genre was destijds erg populair. “Wij toerden door Europa in een wrak van een auto. We speelden enkel op straat, geld was er bijna niet. Slapen deden we in slaapzakken, thuis bij mensen of in open lucht. Voor mij een belangrijke periode want toen kocht ik mijn eerste gitaar.” De jaren ’70 waren voor Roland een glorieuze tijd. Op tournee met zijn bluesworkshop en de Ierse gitarist Rory Gallagher speelde hij elk muziek- & rockcafé in België plat. “Ik leerde dat je altijd en overal jezelf moet blijven en voor het publiek tot het uiterste moet gaan, ook al bestaat dat maar uit vijf man en een paardenkop. Nu zijn er muzikanten die na tien minuten op hun horloge kijken en hopen zo snel mogelijk met hun lief in bed te kunnen rollebollen.”
Het image van Roland was een beeld van vrouwen, drank, drugs en er op los leven zonder nadenken. Onterecht, de verbeelding van roddelaars overtrof menigmaal de realiteit. “Allemaal opgeblazen, dikke bullshit. Mocht dat waar zijn dan was ik al lang dood van het zuipen. Ja, ik heb vroeger veel geld verdronken, een geluk dat ik nog gezond functioneer. Als ik ergens een Spa vraag schrikt men zich te pletter en denken de mensen dat ik een grapje maak. In mijn kleedkamer kwam een organisator met 3 flessen whisky ‘voor als ik dorst had’ zei hij. Van vrouwen hou ik op een ouderwetse, romantische manier. Voor mij geen vlugge wip of een one night stand.” Je zou het niet zo meteen verwachten maar Roland Van Campenhout, Pieter-Jan De Smet en Sioen vormen samen weleens De Piepkes, een trio dat kinderen vermaakt met een programma vol zelfgeschreven liedjes. “Tijdens en na het optreden zijn de kinderen open, eerlijk, spontaan. Goed of slecht, je krijgt het direct in je muile.” Het publiek dat naar hem luistert geeft Roland een genezende kracht. Contact met publiek is belangrijk. “Ik ben geen jukebox! Sommigen maken gebruik van mijn emotionaliteit. Kanker is dagelijks aan de orde, vrienden, kennissen vallen bij bosjes dood als vliegen. Het is een zekerheid, doden komen nooit terug, gelukkig maar. Geef maar een feest als het met mij afgelopen mocht zijn. Weet je wat ik spijtig vind? Dat ik niet lang genoeg zal leven om alles te doen wat ik zou willen doen.”

Roland staat voor muziek die uniek is en alleen van de grote bluesman zelf kan komen. Schoon maar niet altijd proper, stevig maar niet luid. Hij ging nooit op zoek naar goedkoop commercieel succes. “Ik ben een goestendoener. Liever een klein zaaltje dan het sportpaleis. Wie kiest voor het grote geld en het financieel gewin zit in een dwangbuis. Ik hoef niet wereldberoemd te zijn.”

FRANS VAN DAMME
 


Dit interview verscheen in De Streekkrant, week 18/2016